Cross against a sunset background
Uit een hemel zwaar bedekt met wolken,
zag ik een licht dalen als een kruis.
Een kruis dat vrede wil brengen bij de volken,
voor hen die verlangen naar het Vaderhuis.
Dat kruis plantte in vruchtbare aarde.
Bracht bladeren en vruchten voort.
Vruchten van onschatbare waarde,
zo men alleen ziet achter de hemelpoort.
Een witte duif nestelde in de bladeren,
geheel boven op het hoogste punt.
Aan de voet kwam de wereld tot bedaren.
Het had allemaal niet vrediger gekund.
Een kind streelde een leeuw door zijn manen.
De leeuwin sliep met haar welpen naast het lam.
Overstelpt door geluk stroomden mijn tranen,
omdat ik niet wist waarom mij dit overkwam.
Door mijn tranen kwam het licht
vanachter het kruis als drie regenbogen
in schone kleuren naar de aard gericht.
En vol ontzag heb ik mij neergebogen.
Toen ook nog engelen in hemelse koren,
zongen achter het kruis in schone klanken,
en lieten ons het “Solie Deo Gloria” horen,
toen begonnen alle schepselen te danken.
“Solie Deo Gloria”, geprezen zij de Heer.
Met alle tekenen werd het kruis opgenomen
en keerde, tot nu, nimmer op de aarde weer.
Maar toch wil ik van Zijn teken blijven dromen.
Zoveel inspiratie vind ik
in schoonheid van Uw schepping
in kleuren van plant en bloem
vormen van struiken en bomen
velden en heuvels zo groen,
beken tot machtige stromen.
Vogels die de lucht in tal bevolken
langs azuren blauw en witte wolken
symbolen van vrijheid en pracht
en over velden en door bossen
leven door Uw hand voortgebracht
genieten wij van herten en vossen.
Hoe is het mogelijk Heer dat ik
als klein wezen op Uw grote aarde
mag medezorgen voor al dat groots
U gaf ons in Uw grote wijsheid
als nietige wezens zoveel waarde
belooft ook Uw bijstand, eindeloos.
Hebben wij het verhaal geschreven
Dat ons vertelt over dood en leven
Dat ons vertelt hoe leven ontstaat
Vanaf de wieg en na de dood niet verder gaat
Wie is er ooit in lang verleden
Als eerste op een dode aarde getreden
En vond toch pen en papier
Beschreef hoe ’t was, toen en hier
’t Leven bestaat slechts uit theorieën
We bestaan enkel dus uit fantasieën
Geschiedenis en geloof ten spijt
Voor falen betreft geen mens verwijt
Waar ligt de hof van Gethsemane
Waar ligt de heuvel Golgotha
Waar ’t kruis eens stond
Voor een vonnis zónder gena
En als ’s morgens de zon weer rijst
Na een donkere kille nacht
Als hemelslicht uit de spelonk van Arimathea
Wordt dan nog steeds geen warmte en heil gebracht?
Zijn wij meer dan onze God
Dat wij exact weten welk lot
Ons op aarde is beschoren
Zijn wij uit lucht, water en chemie geboren?
In mijn gedachten heb ik weer gewandeld
over de dijk langs het water van de rivier
met aan mijn linkerkant de uiterwaarden
en rechts van mij de bomen in het bos
genietend van de schepen die daar voeren
en de wind die zorgde voor een frisse blos.
Ik heb gewandeld, in gedachten, in het bos
door de uitgestrekte paden tussen bomen
machtige eik of beuk en dichte hoge dennen
genoten van de vogelzang als schone koren
het fluisteren van de wind in hoge kruinen
ontmoeting met een ree op de rand van de hei.
Ik heb luid gezongen over de grote heide
bevangen haast door blijdschap en bevrijding
bij het aanzien van het kleurrijk levensspel
en daarboven de rijk geschakeerde luchten
met daarin de vogels die buitelden zo vrij
in gedachten heb ik gewandeld, jou aan mijn zij.
Ik had een droom, en laat me dromen
Die droom die zegt dat ieder mens is gelijk
Die droom die enkel gaat over vrede
Tederheid, liefde en vriendschap waar ik kijk
Laat mij koesteren die dromen
Dat zwart, wit, bruin, geel of rood elkaar vinden
En alle naties tot een eenheid komen
Niet allen gelijk maar wel als vrinden
De wereld vormen als eens het paradijs
Verbonden in de ban van liefde en geluk
Tezamen naar slechts één doel op reis
Verlost van angst en haat en wereldse druk.
Ik had die droom, en ik koester die droom
En ik bid dat eens die droom
Ook werkelijk uit mag komen.
Moe, bezweet kwam hij van ’t land,
over een weg vol stof en zand.
Vele mensen kwamen hem te gemoed,
in een grote luidruchtige stoet.
Tussen hen in, een bebloede man,
je kon zien dat Hij niet verder kan.
Voort geduwd door ruwe soldaten,
die niet vol medelijden zaten.
Een zware balk was op Zijn schouder.
Veroordeeld door Romeinse stadhouder,
moest Hij Zelf dragen het kruis.
Simon keek toe, hij wilde naar huis.
Plots pakte een soldaat hem zonder vragen
en gelastte hem het kruishout te dragen.
De veroordeelde werd te zwak, te moe
en het was nog ver naar Golgotha toe.
Toen Simon het hout op zijn schouder nam,
was daar dat wonder dat hem overkwam.
Zijn moeheid was plots geheel verdwenen.
Als hernieuwd stond hij weer op zijn benen.
Zie, zo is het nu met onze Heiland.
Sta je vermoeid op een weg vol stof en zand.
Hij zal ieder die vermoeid is en belast,
bevrijden van het dragen van schuld en last.
Streling door bomen of over golven
zacht en glad of rimpeling
gevoel dat ieder warme bewogenheid
biedt als strijken door fluwelen hand
en geeft ruimte lucht en verademing.
Koelte als welkome verfrissing
van beklemming in dorre droogte
bevrijding van brandende last
gewoon een stem die rust toespreekt
herstellend werkt in ritme van een hart
Dat horizon zoveel verder is
dan ik ooit zal komen
het einde van een lange weg
met zicht versperd door bomen
een visioen van schone dromen.
Over vlakte of pad bedekt met rotsen
onder wisselvallige hemelkoepel
getekend door een gloedvol stralen
langs lijnen waarheen wij dwalen
waar wegen toch weer verder gaan.