Kén het duister en het Licht

Eens kraaide een haan 3x

Soms kan een nacht niet donkerder zijn
dan in mijn geest de woorden
’t gebrek aan liefdesakkoorden
gevoelloosheid door angst en pijn.

Schijnt zelfs de zon, ’t is of geen licht wil stralen.
Mijn verduisterd weerbarstig hart
verbitterd slechts door angst en smart
voelt of ik al mijn zonde zelf moet betalen.

Lees mij dan de woorden uit het Boek
die in mijn geest weer licht ontsteken
verwijder voor mijn ogen dan het doek

blindheid waardoor ik steeds heb ontweken
het ware Licht dat ons voor ogen straalt
en ons eens met blijdschap in Zijn hoven haalt.

Weg van levenstijd


Zacht, bijna onmerkbaar is de glooiing
Waarover tijd steeds voorwaarts glijdt
En langzaam komt bewustzijn tot ontplooiing
Dat verzet slechts tot berusting leidt
De tijd glijdt door tot over verre horizon
Naar verlangen waar wij slechts van dromen
De hoop daar te bereiken de eeuwige levensbron
Levend in een paradijs onder schaduwrijke bomen

Ieder mens streeft naar eigen wensen
Maar niemand weet waar het eindpunt is
Die zekerheid ligt buiten onze grenzen
Al kennen wij reeds eeuwen de geschiedenis
Van het woord dat vertroosting wil geven
En spreekt over hemelsschoon
De hoop dat na ons aardse leven
Wij zullen staan voor hemels troon

Land van licht, vrede en liefde


Als het licht der dag
Tempert naar duistere nacht
En de tijd lijkt stil te staan
Zoek ik toch het licht
Licht dat ergens nog moet schijnen
Daar waar de horizon gloort

Leid mij door die tijdloze nacht
Over dat duistere pad
Naar die verre horizon
Waar het nieuwe licht weer schijnt
In dat land waar is geen angst of pijn
Alleen vrede en liefde heerst

Eindelijk geen twijfel


Waar is zekerheid
die ik steeds meende
te kennen Heer
maar nu, in alle eerlijkheid,
weet ik het niet meer.

U hebt de aarde
zo goed geschapen
nu zien wij geen waarde,
bestrijden met het wapen
de kroon op Uw schepping Heer.

Uw Zoon was ons voorbeeld
hoe te leven naar Uw wil
maar wij blijven verdeeld
en U, Heer, blijft zo stil
mijn zekerheid verdwijnt.

Zult U eens Uw macht tonen
zo U van begin af hebt belooft
komt U weer tussen ons wonen
zodat ieder mens dan gelooft
en hier het licht van Uw liefde schijnt

Verlangen naar vrede


Dromend van een toekomst
Vol van liefde en van vrede
Vergeet ik niet het verleden
Met eigen up’s en downs
Berustend wachten in het heden

Tot dan zal ik reizen van hot naar her
Al dromend van wat nog zal komen
Over de wegen van hoop
Naar eeuwige vrede en rust
En wapens omgesmolten tot ploegen

En met vele mensen trekken wij
Daar naar die verre horizon
Naar die plek van ’t eeuwig licht
En waar ooit iedere droom begon
Waaruit glazen zee van helder vergezicht
De bron liefde en vree ontsprong

Niet in de sterren


In sterren staat het niet geschreven
het tijdstip van geluk of verdriet
zij richten geen uren in ons leven
of sturen niet de lijn in ’t verschiet.

’t Vooruitzicht blijft in duister verborgen
wij leven en vertrouwen op hoop
dat wij in Zijn macht zijn geborgen
bezegeld door opstanding en doop

Geen ander denkbeeld zal bewijzen
dat sterker macht zal winnen op aard
de waarheid zal z’n recht opeisen
de leugen verslagen met het zwaard.

Het leven gaat door


Het leven begint in vreugd,
de schoonheid der jeugd,
in dagen van onbezorgdheid,
genietend, in vrolijkheid,
met het klimmen der jaren,
wijsheid en kennis vergaren,
steeds verder door het leven,
al lijkt het slechts maar even,
komen meer en meer zorgen,
voel je, je minder geborgen,
en zoek je steun, in de Heer,
in moeite en gebrek, elke keer,
en bij het gaan van de tijd,
de altijd moeilijke strijd,
geloven, in vertrouwen,
op de zekerheid bouwen,
dat Hij je áltijd geleidt,
Hij gaat je immers voor,
want dank zij Hem,
die Zijn leven aan ‘t kruis verloor,
kunnen wij met zekerheid zeggen;
“Ons leven gaat in eeuwigheid door!”.

Vruchtbare woestijn


Stil wil ik luisteren
Naar woorden die niet zijn
Zien, troost die zich zelf niet eert
Geleid door gevoel
Dat zekerheid geeft
Gedragen als op vleugelen
Van liefde en vrede
Naar werelden van enkel vriendschap
Waar in woestijnen
Heldere bronnen stromen in oases
Van schaduw en rust
En manna regent in overvloed

Ik geloof…..! Maar ik geloof niet….!


Ik geloof, in de drie-eenheid van God,
Vader, Zoon, en Heilige Geest.
Ik geloof in Hun besturing van het lot,
en dat, dat nooit anders is geweest.

Ik geloof, de eeuwige liefde van de Vader,
in alle voleinding van Zijn werk.
Ik geloof, in Zijn schepping komt Hij nader,
en verkondigt dat in Zijn kerk.

Ik geloof, in Jezus Christus, Zijn Zoon,
uit de maagd Maria geboren.
Ik geloof, in Zijn lijden, en de hoon,
die Hij hier op aarde moest horen.

Ik geloof, in Zijn lijden bij Pilatus,
Zijn dood door kruisiging.
Ik geloof, in Zijn waarachtige status,
die Hij verwierf door Zijn opstanding.

Ik geloof, door Zijn dood en opstanding,
in Zijn lankmoedigheid en gena.
Ik geloof, in Zijn Geest, de loutering,
Zijn voorspraak, als ik voor Hem sta.

Ik geloof, dat Hij is opgevaren ten hemel,
zittend aan Zijn Vaders rechter hand.
Ik geloof, dat Hij zal wederkomen,
houd het geloof tot die tijd in stand.

Ik geloof, in ‘s werelds toekomst,
tot aan Zijn wederkomst.
Ik geloof, in de vergeving van alle zonden,
die mij aan de vergankelijkheid bonden.

Ik geloof, in opstanding van lichaam en ziel,
in Zijn heerlijk Koninkrijk.
Ik geloof, dat ieder die voor Hem kniel,
in het Nieuw-Jeruzalem, Hem geeft huldeblijk.

Ik geloof, in de Geest die Hij ons zond,
wakend over ons mensen.
Ik geloof, in Zijn Nieuw-Verbond,
de vervulling aller wensen.

Ik geloof niet, in de armoe van de ziel,
dat daardoor de mens is verlaten.
Ik geloof niet, dat God de mens afviel,
ook niet, als ze Hem haten.

Ik geloof niet, in breuk of macht,
in tweespalt of ellende.
Ik geloof niet, in eigen kracht,
of eigendunk waartoe ik mij wendde.

Ik geloof niet, in oorlog of geweld,
verwoesting nog strijd.
Ik geloof niet, in verlies dat telt,
tot afwijzing en eenzaamheid.

Ik geloof niet, in menselijke rijkdom,
die een schijn is, hier op aard.
Ik geloof niet, in overwinning,
door krijgsgeweld, of zwaard.

Ja, ik geloof, in de drie-eenheid van God.
Ja, ik geloof, in Zijn trouw.
Ja, ik geloof, in elk van Zijn gebod.
Ja,ik geloof, dat Hij zegt;”Ik geloof ook in jouw!”.

Gewetensvraag


“En dichter, met al je mooi verzen,
die je schrijft over goed en kwaad,
moet je toch beter wezen dan een ander,
dan ben je toch uit “het goede zaad!”?

Dat is een vraag die tot je komt,
je geest verwart en somber maakt.
Als men ook nog je fouten opsomt,
wordt je, door eigen verzen geraakt.

Ik ben niet beter dan een ander.
ik voel mijn fouten vaak veel meer.
Juist door de omgang met die ander,
die mij wil sterken in de goede leer.

Ik ben niet beter dan de grootste zondaar,
en ook niet slechter dan een zondagskind.
Ik ben een mens, en niet zomaar,
iemand die zich beter dan een ander vindt.

Maar te dichten is mijn gave.
Het is mijn troost en doet mij goed.
Ook al ben ik niet zo’n brave,
‘t is iets wat mij “van ’t hart af” moet.

Ik vraag de heer dan ook dagelijks,
“Geef mij inzicht, geef mij kracht.
Laat mij door Uw wijsheid waarlijk,
verzen schrijven over Uw grote macht.

Nee Heer, laat mij toch werkelijk inzien,
dat het niet mijn eigen verdienste is,
waarmee ik U in mijn verzen dien,
dat ik niet alleen in eigenroem beslis”.

Hij vraagt óns…


En iedere morgen huilt de aarde dauw
verdriet over zo ontstellend veel doden
een wereld gevangen in angst en rouw
geen uitkomst ziend uit ellende en noden

Waarom, zo vragen wij iedere keer,
komt geen eind aan aardse lijden
hebt U ons de rug toegekeerd o Heer
wilt U niet voor ons behoud strijden?

Waarom staat U dit geweld steeds toe?
Schept U vreugde in onze bange tijden?
O Heer, wij worden die angst zo moe.
Waarom blijft U de wereld zo kastijden?

Iedere morgen huilt de aarde nu dauw.
U hebt belooft ons te komen bevrijden.
Waarom blijft U Uw woord niet trouw
en moeten wij zelf voor vrede strijden?

“Waarom, o mens hoor je niet Mijn woord.
Niet Ik heb u die rouw op aard gebracht,
maar in uw daden hebt u niet naar Mij gehoord
Mijn naam is Liefde en Ik wacht

uzelf hebt gekozen voor oorlog en geweld
en keert u tegen Mijn woord en heiligdom
met verdriet en pijn heb Ik de doden geteld
en vraag nu aan ú…. Waarom?”

Licht achter de horizon


In schone avondschemer
terwijl menig vogel nog zong
rode gloed langs verre horizon
een vurige bal dalend in zee
op de scheidslijn ’t silhouet
van bolle zeilen op vaste koers
als droom uit vervlogen tijd.

Slanke schim van sierlijke
vogel glijdt door het decor
als engel die het schip geleid
naar waar het licht der zon
verder verbreidt en schijnt
daar achter de verre horizon
om nimmer naar duister te keren.

Gelouterde puurheid


Die twee, het rein’gend vuur, de pure lucht,
Zij zijn u rijk in gaven toegezonden
Opdat u vele zorgen niet verzucht
Die u met gesels toch zo zwaar verwonden

Dat deze elementen u steeds leiden
Op ‘t levenspad dat u al wand’lend gaat
In dromen over liefde u verblijden
Behoeden tegen ongerief en haat

O volg het rechte pad dat zij u wijzen
In spoor van vreugde en gerechtigheid
De Geest die immer met u mee wil reizen
Die u van angst en zorg op ’t eind bevrijdt

Dan vindt u daar de lucht zo zuiver puur
Gelouterd in de gloed van ’t rein’gend vuur.

Reddingsboot

An Orange and White Pilot Boat From Above Cutting Through Water.

Een vissersboot op grote wereldzee
een net met fijne mazen
zo menigeen vaart mee
in wonderbaarlijk verbazen.

Een vangst zo overvloedig groot
van grote en kleine vissen
gered van dood en ademnood
kunnen zij aan boord het water missen.

En door zee en over land klinkt ’t woord
dat eens het wonder geschiedt,
en iedereen de belofte hoort
dat Zijn gena in liefde ons biedt.