Psetta maxima (Turbot Fish) isolated on white background
Lang heb ik aan de rivier gezeten
in de hoop een vis te vangen
een karper of een beste baars
nog verder ging mijn droom en verlangen
naar een vette rijke vangst
‘k zag mij lopen met volle netten
gebogen onder wondere buit
van snoeken snoekbaars en zelfs haaien
uiteindelijk ving ik noch hom noch kuit
maar heb enkel bot gevangen.
Je staat en staart
in stilte langs de mensen
die drommen om je heen
maar ziet geen gezichten
of vormen van ledematen
je staart slechts
in het niets
alleen zie jij die muur
die scheiding tussen alles
waardoor de wind
niet blazen kan, gesloten,
als een rots, onwrikbaar,
geef Hem een hand
Hij wil je door die massa
Zo licht loop ik de weg voorbij
die mij toch duidelijk is gewezen
want U Heer laat mijn wegen vrij
dwang behoef ik niet te vrezen
U zet alleen een richtingbord
en zegt, daar is plaats voor jou
zeker dat je daar gelukkig wordt
dat beloof Ik, ga maar gauw.
Toch kies ik vaak een ander pad
een weg die ik beter niet kan gaan
wie weet is het glibberig en glad
en glijd ik daardoor bij U vandaan
een vaste route vind ik alleen
als U mij steunt bij moeite en twijfel
waar moet ik zonder U dan heen
of zonder woorden uit Uw bijbel.
Steeds weer vragen wij in velerlei bede,
geluk voor mensen, rust voor de aarde.
Voor geluk tussen volkeren en vrede,
daar, waar conflict in oorlogen ontaarde.
Vragen God, Die hoog staat boven mensen,
te verhoren onze smeking en gebed.
Verwachten dat Hij zal vervullen de wensen,
die wij naar onze eisen hebben gezet.
Vrede, zo wij die kennen en verwachten,
zonder onrust, oorlogen en geweld.
Vrede, waarin wij vrij zijn te verkrachten,
het menselijk geluk, alleen om geld.
Toch wees Jezus ons zo duidelijk de vrede.
Dat, dat niet enkel aardse materie is.
Ook wees Hij ons heel duidelijk de rede,
waarom de aarde blijft in droefenis.
Schep eerst vrede in hart en geloof in God.
Toon uw liefde aan alle mensen.
Dit is het eerste en het tweede grote gebod.
Zo gij u daaraan houdt, vervul Ik alle wensen.
Als wij Uw zon niet meer zien Uw stem niet horen
niet willen weten van Uw liefde en gena
verzwijgen Uw hemelse beloften en woorden
niet antwoorden op Uw vragen als wij tot U gaan.
Heer wat betekende dan ons aardse leven
waarvoor hebben wij hier dan ooit bestaan
alsof wij alleen tot eigen eer en roem hier streven
gaat ons het lot van Uw schepping niet aan.
Niet Uw straf en wraak zal ons dan treffen
maar, Heer, enkel Uw droefheid en verdriet
omdat wij niet Uw goedheid wilden verheffen
in Uw schoon wereldomvattend liefdeslied.
Nog steeds staat een ster te schijnen
ergens boven een kleine stal
helder aan de hemel in donkere nacht
stil daar boven Efraïms velden
als een stille trouwe hemelwacht
strooiend zijn licht over kudden
nog steeds door herders bewaakt
het is niet die stal waar in die kribbe
een pas geboren jongetje lag
waarheen de herders werden geroepen
en uit het oosten wijzen kwamen
maar die ster wil ons nog herinneren
aan die gebeurtenissen van weleer
wijst ons op de goedheid van onze Heer.
Nu zo vele jaren zijn voorbij gegaan
en wij zo veel zelf hebben bereikt
blijven wij er niet meer stil bij staan
omdat alles ons zo onwaarschijnlijk lijkt.
In een stal wordt niemand meer geboren
ook niemand sterft meer aan een kruis
omdat wij de realiteit uit Afrika niet horen.
Overal heeft God Zijn tijd gesteld
voor elke daad van liefde of vrede
voor alles heeft Hij de dagen geteld
en voor alles heeft Hij Zijn rede.
Hij zal de dag van uw geboorte bepalen
lengte der tijd dat u op zal groeien
geen dag zal Hij van uw leven halen
op Zijn tijd zullen Zijn gunsten vloeien.
Door geen zorg kunt u uw tijd verlengen
Hijzelf heeft uw levensduur bepaald
al zult u vele offers en giften brengen
geen schatting die Gods tijd betaald.
God stelt Zelf al Zijn tijden voor u vast
Zijn grootheid wil voor ieder het goede
voor niemand is Zijn tijd een aardse last
ieder draagt Hij als kind in Zijn hoede.
In Gods tijd ligt het geheim verborgen
die bepaalt het bestaan van deze aard
mensen maak u daarover geen zorgen
uw levenstijd is in Zijn hand goed bewaard.
Vijandschap op deze wereld.
Eenzaamheid en veel verdriet.
Is dat het lot der mensen ?
Is er niemand, die deze ellende ziet ?
Is er geen hoop, geen uitzicht?
Geen heil waarin men vrede vindt ?
Een plek waarheen men zijn schrede richt,
met het argeloos vertrouwen van een kind.
Is er niemand, die onze zorgen deelt ?
Leeft ieder enkel voor zichzelf ?
Zonder, dat zijn naaste iets voor hem is ?
Is de hemelboog enkel een gewelf,
die bedekt, de ellende en droefenis ?
Gaan we enkel onze eigen paden,
zonder naar elkaar om te zien ?
Prijzend, enkel onze eigen daden,
of naar anderen te luisteren, misschien.
Luisterend naar eigen woorden,
leggen anderen het zwijgen op.
Doen, alsof we geen mensen hoorden,
laten vrienden zitten met een strop.
Denken we dat we ooit vrede stichten ?
Met verstand op nul, en de ogen dicht.
Zonder aandacht aan iemands noden richten.
Alle aandacht slechts op onszelf gericht.
Geen geloof, of normen en waarden.
Die ons door Gods woord zijn gebracht.
Enkel in hebzuchtigheid ontaarden,
met een geweten, als de nacht!!!
Even rust bij luisteren naar de bomen
of naar ruisen der zee achter de duin
vleugslag van vogels over bomenkruin
gewoon in rustige stilte wat dromen
zwijgend woord dat de aard eens vulde
in vredige golven van liefde en geluk
waar mens en natuur elkaar zonder druk
in norm en waarde gelijkwaardig duldde
in vol besef uit eerbied tot God
en groot ontzag voor heel Zijn schepping
waar reeds door ons zoveel kapot ging
mogen wij nog danken voor heilrijk lot
want in de rust geeft Hij ons weer kracht
om van dagelijkse plichten aan te sterken
ook van huis wil Hij ons in Zijn kerken
laten vertellen van Zijn Liefde en macht.
Zoveel problemen die mij in beslag nemen.
Maar veel te weinig denk ik aan U.
Zoveel zaken die mij steeds weer raken.
Maar veel te weinig denk ik aan U.
Zoveel werk heb ik steeds te verwerken.
Maar veel te weinig denk ik aan U.
Zoveel zorgen heb ik iedere dag vanaf de morgen
Maar veel te weinig denk ik aan U.
Zoveel vragen die me dagelijks weer belagen.
Maar veel te weinig denk ik aan U.
Zoveel zegen heb ik iedere dag weer gekregen.
Maar nóg steeds dacht ik niet aan U.
Zoveel dagen hebt U mijn in liefde gedragen.
Zo dikwijls was U mij tot steun en heil.
Toen is eindelijk bij mij ’t besef gaan dagen
dat ik enkel leven mag in Uw welbehagen.