Krimpende tijd


Steeds meer gebogen
Loop ik in deze krimpende dagen
Nog steeds genietend van ’t leven
Over resterende paden
Wat minder snel dan in mij jonge jaren
Maar onverdroten voorwaarts

Ergens voor mij ligt de horizon
Waar nu nog eindigt mijn gezicht
En de wereld schijnt te eindigen

Toch ligt mijn toekomst daar
Waar ’t licht niet eindigt
En geen hoop verloren gaat

Nooit meer vroeger


Ach wat stemt me dat nou melancholiek
ga ik mij hierbij droevig voelen
goed, ik ben al niet meer zo jong en kwiek
als we dan nog nostalgie bedoelen
en gaan spreken over vroegere tijden
ga ik dat ook in mijn botten voelen
ik haat ’t om daarover uit te wijden

je bent, zegt men, niet ouder dan je je voelt
leeftijd telt men niet in jaren
ik snap best wat men daarmee bedoelt
’t brengt ook echt je gemoed tot bedaren
al zit je dan niet meer in de kleuterklas
kun je dat alleen als herinnering bewaren
’t wordt nooit meer wat ’t vroeger was.

Oudedaggenot


Vervuld van liefde voor leven
in dromen vrede en rust
gedachten die langszij zweven
wereld beschouwend bewust

vogels volgen in hun vlucht
tussen wolken als luchtkastelen
horen in stilte het kleinste gerucht
van wezen waarmee wij ruimte delen

in zonneschijn aan oeverzij
kijken naar rimpeling van golven
van schepen aan loef of lij
door slaap overmand of geluk bedolven.

Wachten


Waar langs rustig stromende rivier
wuivend riet de oever weer bekleed
wolken weerspiegelen in blauw
morgennevel zacht het veld bedekt
zit ik mijmerend aan de kant

en wacht

vogels vliegen reeds naar zuiden heen
het graan is al geoogst het gras gemaaid
dieren grazen nog in de wei
nog zijn de bomen groen
maar ik zit mijmerend aan de kant

en wacht

straks verdort het groene gras
verliezen de bomen hun groene blad
verwelkt de roos en knakt het riet
worden de wolken somber grauw
en ik zit mijmerend aan de kant

en wacht.

’t Valt wel, en ook nog mee


Als ik mijn blikken
over vlaktes laat dwalen
een beetje weemoedig
denkend aan toen
mijn jonge jaren
herinnerend mijn ambities.

Dan voel ik pijn.

Als ik mijn blik
door de kamer laat dwalen
en ik zie foto’s
van oude mensen
en van jonge kinderen
herinner ik mijn verleden.

Dan voel ik pijn.

Als ik mijn blik
langs de muur laat dwalen
en ik zie mijzelf
in de spiegel
dan denk ik,
“Ach, wat zeur je toch?
Je leeft en mag er nog best zijn!”

Tot m’n laatste snik! (Snik)


Ouder worden, ach zo erg is dat niet
en klachten, och ieder is er mee bekend
’t is maar net hoe je het keert of wend
zolang ik maar wat rond kan schuifelen
niet meer zo snel maar toch
de ene voet voor de ander zet

steeds m’n eigen boontjes blijven doppen
bij eigen haard in eigen huis
niet meer hoeven haasten of zweten
zolang ik mijn schaapjes op het droge houd
zal men wel moeten weten
laat ik me niet in bejaardenwoning stoppen.

Na m’n pensioen


Ik hoef niet meer zo erg nodig
Te gaan in snelle passen der jeugd
Dat haasten is mij overbodig
Slechts rust en kalmte is mijn deugd

Mijn actie is een statisch voortgaan
In bewegende belangstelling
Al glijd ik ook op langzame baan
Naar nauwelijks merkbare verandering

Ik moet nu niet zoveel meer
Ik kan op voldoende ervaring bogen
En ’t kost me geen verweer
Niets te moeten, des te meer te mogen.

Bezadigd denken


Woorden en letters dansen voor ogen
geven mij rust noch duur
drijven tot vormen van regels
en waar vroeger
mijn tred vol kracht nog was
neemt nu mijn brein
langzamerhand het tempo over.

Het is geen plaag,
meer verandering van actie
een statisch voortgaan
in bewegende belangstelling
het goede gevoel, te zijn,
niet meer te moeten
maar des te meer te mogen.

Onzekerheid

Brick path and flowerbeds in the park.

Nog één maal loop ik ’t tuinpad af
en keer me met een zucht
pijn doet dit omzien slechts
benauwt mijn hart en ziel
maar ’t is niet wat ik achterlaat
waar mijn gemoed zo zwaar op viel.

Wat zal ik vinden waar ik kom
en hoe ontvangt men mij
altijd ben ik mijn eigen weg gegaan
was in mijn doen en laten vrij
nooit heb ik anderen in de weg gestaan
dan loop ik door, ik moet toch gaan.

Wegen van herinnering


Loop eenzaam langs wegen
die ik in verleden liep
peinzend over verleden dagen
waar ik veel kansen achter liet
omdat ik niet kon accepteren
in maatschappij onder te gaan
maar als individu interpreteren
dat ik op eigen benen kon staan

nu eenzaam en overwegend
verlang ik naar die tijd van toen
helaas kan ik niet meer keren
naar het punt waar alles begon
en loop ik over eenzame wegen
onder nog steeds die zelfde zon.

Droom in ‘t heden


Ik heb mijn dromen behouden
zoals ik ze in mijn jeugd ook had
vol hartstocht en verlangen
als ik een schone stil aanbad.

Mijn ideaal mag nu dan anders zijn
gedachten zwerven meer naar verten
in passieve aanwezigheid van het brein
’t verlangen kent zijn grenzen.

Verleden had zijn eigen keus
eigen zicht op toekomst op ’t nu
en heeft de hartstocht ingedamd
niet getemperd tot slechts heden.

Mistige toekomst


Nee, de dagen zijn niet langer
Evenals de uren korter trouwens
Nog steeds is het leven als vroeger
Maar zelf wordt mijn besef van tijd
Beperkt door vooruitzicht
Mijn veerkracht sluit zich aan
Bij mijn vorderende leeftijd
Overigens even snel als verloop van tijd
En mijn geheugen verhoudt zich meer en meer
Binnen perken van ervaring
Die gelegen zijn in nevelen der jaren
Toch blijft mijn zicht
Richten op toekomstige tijden
En mijn gedachten priemen door nevel