Dom geklets

Strong Businessman

Ik ben noch dichter, noch poëet
Ik klodder maar wat op papier
Het bewijs hiervan ziet u hier
’t Is puur lol als u dat maar weet

Maar ik houd wel van het schrijven
Ook al breek ik daarop mijn hoofd
En is er niemand die mij gelooft
Ik zal ze de waarheid wel inwrijven

Dus wat u hier leest is fantasie
’t Is van nul en generlei waarde
Ik maak mij geen enkele illusie

Denk niet dat ik verwachting baarde
Zo nu ben ik weer opgelucht
Ben ik bevrijd van kwaal en klucht

Spookletters


In het holst van duistere nacht
Hoor ik ze sluipend komen
Bespringen mij als waterstromen
Eerst luid en dan weer fluisterzacht

Ze komen door muren breken door deuren
Hol weerklinkt hun honende lach
Woest en luid als bij een drinkgelag
Zelfs dreigen zij mij uit mijn bed te sleuren

Badend lig ik te bibberen in mijn zweet
Zou haast door hun dreiging hysterisch worden
Nooit had ik in één nacht nog zoveel leed
En steeds komen zij met nog groter horden

Maar dan rijst langzaam het ochtendlicht
En hun geluid en gelach vervaagt
De vogelzang klinkt mij als schoon gedicht
Spoken verdwijnen als de zon weer daagt

Dierenvreugde


Gedragen op vleugels van arenden
zwevend over veld en bos
zeeën oceanen en hoge bergen
door blauw tussen roze wolken

buitelen door het water
in vrijheid als een dolfijn
machtige slagen als de orka
of blauwvin met hoge fontein

als olifant door donkere wouden
sluipend als jaguar door hoge gras
wordt ik plots omgeven door wolven
bemerkte ik ontwakend

dat ’t een droom was!

Reddend Kind


U leek zo broos en eindloos teer
toen wij U in die stal ontmoetten
en U als onze zaligmaker begroetten
maar U bent aller mensen Heer
U kwam ons redden van de boze
in Uw kleinheid bent U niet die broze
maar bent U juist onze redder Heer

Stil heb ik mijn handen gevouwen
te vragen of U mij hulp bieden wil
kom ik in deze tijd zo sereen en stil
hulpbehoevend en in vertrouwen
tot U die Zelf tot ons kwam
die ons als Uw kinderen in armen nam
en voor eeuwig van ons wil houden.

Handelseerlijkheid


Op de paardenmarkt te Zuidlaren
staat een handelaar met brede gebaren
mensen ziet wat u hier kunt kopen
dit paard kan de sterren van de lucht lopen
het is uw bezit voor een appel en een ei
ga toch niet aan deze kans voorbij

een agrariër zag dat ros wel zitten
en vroeg; Zeg man ’t is niet om te vitten
die knol kan nu wel goed lopen
maar kan ik hem voor ’t werk ook kopen?

Wààààt…, werken beste man?
Geen paard dat beter kan
je zult beslist merken
dat je staat te lachen als je hem ziet werken.

Een week later ziet de boer de koopman weer
en sprak; Zeg luister ’s beste heer
jij zei dat ik zou lachen als ik dat paard zag werken.

O……, weinig te lachen dus zo te merken!

Hopsasa


Van tsjingla, tsjingla boemsasa
in Holland staat een huis
daar vangt de kat een muis
en zit haar dan steeds na
Van tsjingla, tsjingla boemsasa

In Holland staat een huis jaja
daar vind je nu geen muis
het is er echt niet pluis
de hond die jaagt er katten na
In Holland staat een huis jaja

Van tsjingla, tsjingla, hopsasa
in Holland staat dat huis
noch kat, noch hond, noch muis
die lust daar pap noch vla
Van tsjingla, tsjingla, hopsasa

Au, au, nou, nou, MIAUW!!!!


Nu begin ik mijn gemauw.
In de ochtenddouw,
is de lucht zo blauw.
Toch ziet die wolk grauw
en verrek ik van de kou.
Maar ik blijf je trouw,
want ik hou
heel veel van jou.
Laat me niet zakken aan een touw.
Want wat moet ik nou.
He, ga nu gauw.
Jij gaf me een flinke dauw.
Oh, oh, au.
Dit gedicht vind ik verrekte flauw.
Nou, nou.
Miauw!!!!!!!

In m’n ééntje


Ik stond daar in het licht der spot
En voelde de spot op me stralen
Eenzaam overgelaten aan ’t lot
Kon ik nog amper ademhalen

Zwijgend en de mond vol tanden
Bezag ik die grote zaal vol stoelen
Aan iedere kant die lege wanden
Begon mij zeer eenzaam te voelen

Daar in ’t felle licht open en bloot
Stond ik met een kleur als een tomaat
En ik schaamde me hartstikke dood
Dat krijg je als je voor Jan L.. staat.

Spookjes nacht


Somber hangen wolken
zwaar en kil
en winden kolken
door straten verlaten en stil.

Huilen door kale kruinen
als lugubere muziek
van vals gestemde bazuinen
zonder klank, zonder ritmiek.

En donker zijn de nachten
zie geen sterren, zie geen maan
‘t is alsof spoken wachten
tot de klok twaalf zal slaan.