Laat ons de woorden aanvaarden
die in het boek van vrede staan
laat niet onze daden ontaarden
in zaken die buiten de liefde gaan.
Dat wij handelen in de geest van Uw woord
naar Uw wil ons steeds te buigen
U steeds lovend in zang en akkoord
aan ieder van Uw liefde getuigen.
Buiten liefde klinkt alles als loos metaal
een hol vat zonder klank of inhoud
een noodkreet in een lege zaal
een levende dood, dor en koud.
Breng dan ook in ons Uw Geest
die ons voor ’t eeuwige leven doet kiezen
dan wordt ook ons aards bestaan een feest
en zullen wij Uw genade niet verliezen.
Heer geef ons voor brood geen steen
sluit niet Uw oren voor onze vragen
als wij U zoeken ga dan niet heen
wil ons door onze eigen ellende dragen.
Heer geef ons geen slang voor vis
Uw genade wilt U rijkelijk schenken
als wij kloppen in onze droefenis
staat U bij de poort ons reeds te wenken.
Geef ons als wij onze kinderen geven
in onze menselijke onbeholpenheid
vanuit Uw goedheid ons het goede leven
en maak ook ons tot Uw hulp bereid.
Leer ons toch op Uw paden wandelen
en steeds voor ieder behulpzaam zijn
door naar Uw woorden ook te handelen
en brengen een klein straaltje zonneschijn.
Nee, niet de zoon die het huis verliet,
ik ben altijd Vader trouw gebleven
nooit deed ik Hem verdriet
ik werkte voor Hem heel mijn leven.
Mijn jongere broer is van huis gegaan
hij wilde de wereld in met vrinden
al die tijd heeft Vader op wacht gestaan
tot hij de weg terug zou vinden.
Zijn hele erfdeel heeft hij verbrast,
geen penning bleef hem over
nergens was hij meer welkome gast
alle vriendschap was heel snel over.
Nu kwam hij bij Vader als arm bedelaar
smekend of Die hem weer aan wilde nemen
je houdt het niet voor mogelijk maar ’t is waar
straks gaat hij nog weer een erfdeel claimen.
En Vader richt een feestmaal aan
voor die schooier, die verrader
want Hij zegt; “Zie Mijn zoon is opgestaan.
Nu ben Ik weer zijn Vader.”
Maar ik wend mij van dat feestmaal af,
nog nooit kreeg ik een heel klein bokje
hij krijgt ’t gemeste kalf en geen straf.
Ik trek mij boos terug in mijn hoekje.
Maar Vader zegt; “Kom mijn zoon,
al wat ik nu nog heb is toch van jou
jij mag ter rechter kant van Mijn troon
als dank voor je trouw.
Zing mijn liefste over liefde en minnen
begeleid door harp en met vrolijke fluit
beeld in bekoorlijke dans je vreugde uit
genieten we van schone klank in zinnen
die samengevoegd in vorm en akkoord
geheel ons hart en gemoed zullen strelen
onze pijnen en verdriet zullen helen
feest voor ieder die van je warmte hoort
maar laat niet te vroeg de lampen doven
opdat de bruidegom de poort niet sluit
u wordt geweerd uit feestzaal en van hoven.
Dans mijn liefste en deel je liefde uit
geef iedere gast van wat je hebt ontvangen
en wacht op je bruidegom in verlangen.
Hoe zouden mijn gedachten tot Uw hoogte reiken
Nooit zijn zij verborgen voor Uw alziend oog
Al zou ik op een verre reis vermoeid bezwijken
U ziet mijn moeilijkheden vanaf omhoog
U kent de weg waarop ik ga waarheen ik mij begeef
U kent zelfs alle woorden die ik spreken zal
En wilt mij op alle wegen leiden zolang ik leef
Bent voor en achter mij om te hoeden voor een val.
Al zou ik opstijgen tot de hoogste hemelboog
Ook daar zou ik U in Uw almacht treffen
Of zelfs als ik mij naar het dodenrijk bewoog
U zou mij uit de ellende weer verheffen
Zelfs als ik als een arend boven de aard verhief
En zou gaan wonen over de verste zeeën
U nam mijn hand en behoedde mij voor ongerief
Leidde mij weg van eigen waanideeën
Al zou ik ver van het licht, het duister zoeken
Duister van de nacht verkiezen boven de dag
U ziet mij in de meest verscholen hoeken
Het duister zou licht zijn door Uw lieve lach
Ik loof U voor het wonder van mijn bestaan
Het wonder dat U in verborgene hebt gevormd
De wondere schepping die U hebt gedaan
U hebt uit diepe aarde de mens gevormd
U kende en zag reeds mijn vormeloos begin
Hebt mijn ontstaan en groei begeleid
Ja alle dagen vulde U ook toen voor mij in
U blijft bij mij tot in eeuwigheid
Heer verdelg de vijand die mij vervolgt
Hij veracht en spreekt ook kwaad over U
Verdrijf hem tot zijn einde volgt
Zolang heb ik hem gevreesd in verleden en nu
Doorgrond mij, ken mijn hart o Heer
Peil de diepte van mijn angst en pijn
En zo ik bewandel de verkeerde leer
Wil toch tot in eeuwigheid bij mij zijn.
Als eens de dagen tegen zitten
Wees niet bedroefd
Als je pijn moet lijden
Houd je flink
Als je eens geen lichtpunt ziet
Wees niet bevreesd
Als je eens de dood voelt naderen
Vertrouw op de toekomst
Als je bedroeft bent
Komt de tijd dat je weer zult lachen
Als je van pijn lijdt en moet huilen
Zal er ook tijd komen van vreugde
Als je alles somber en zwart ziet
Zal er morgen weer licht zijn
Als je angstig rouwt om de dood
Zul je in de toekomst dansen.
Waarom wil iedereen meer en beter zijn
En voelt zich boven anderen verheven
Zal nooit fout of ongeluk kunnen vergeven
Maar leeft enkel in eigen verdriet en pijn
De één heeft meer gaven dan de ander
Maar daarom hoeft hij nog niet neer te zien
Voor Één is ieder mens gelijk in aanzien
Al is de één dom en de ander schrander
Ieder mens is gelijk geschapen in ‘t leven
Niemand vormt daarop een uitzondering
Naar Zijn beeld zijn wij gevormd en gebleven
Daarom verdient ieder mens bewondering
Ieder is voor Hem Zijn geliefde kind
Die alleen bij Hem de troost en vrede vindt.
Laat ons de woorden aanvaarden
die in het boek van vrede staan
laat niet onze daden ontaarden
in zaken die buiten de liefde gaan.
Dat wij handelen in de geest van Uw woord
naar Uw wil ons steeds te buigen
U steeds lovend in zang en akkoord
aan ieder van Uw liefde getuigen.
Buiten liefde klinkt alles als loos metaal
een hol vat zonder klank of inhoud
een noodkreet in een lege zaal
een levende dood, dor en koud.
Breng dan ook in ons Uw Geest
die ons voor ’t eeuwige leven doet kiezen
dan wordt ook ons aards bestaan een feest
en zullen wij Uw genade niet verliezen.
Wie wil vinden moet zoeken
ook naar het doel.
Wie het doel niet vindt,
wordt dikwijls door het doel gevonden.
Wie niet zoekt zal ook nooit vinden.
Wie zich niet openstelt,
zal nooit gevonden worden.
Gebonden in banden
in klemmen beklemd
door duister verblind
tasten mijn handen
naar enig houvast
vinden mijn voeten
geen gelijke grond
dreig ik wankelend vallend
mijn bestemming te missen.
Maar als ochtendstralen
breken door duister
vallen ook banden
en klemmen af
spreiden handen naar
zonlicht en warmte
vinden mijn voeten
weer gelijke grond
waar eeuwen door
Wil winden horen waaien langs mijn hoofd
water voelen om mijn lichaam
kleuren zien in verre streken hier vandaan
vormen die men niet kan verklaren
en schoonheid waar geen mens weet van heeft.
Wijsheid wil ik leren uit boeken of geschriften
uit oudheid maar ook van nu en toekomst
aangereikt door vrienden of professoren
waarvan te leren valt wat ik niet weet
zodat mensen mij niet vreemd meer zijn.
Maar in verre streken heb ik winden horen waaien
zag ik water van rotsen stromen en kleuren
op vormen die men niet kan verklaren in
schoonheid waar geen mens weet van heeft.
Wijsheid leerde ik uit boeken en geschriften
over oudheid maar ook over toekomst en nu
van vrienden en professoren die mij leerden
wat ik niet wist maar mensen bleven mij vreemd.
Nadat ik alles had gezien en geleerd
keerde ik niet wijzer terug maar was gelukkig.