Ècht hoor!


“Ik heb haar toch heel ècht gezien,” hield hij bij hoog en laag vol.
“Ze had zilverstralend haar en een figuurtje dat gewoon niet te beschrijven valt. Haar taille was niet veel dikker dan mijn pink. Haar boezem leken twee ontmantelde kokosnoten en haar derrière twee zacht schommelende druiventrossen gedragen door twee ivoren kandelaren. Haar vleugels waren zo teer en doorzichtig dat alleen het ruisen was te horen bij het passeren en de zachte luchtverplaatsing te voelen was.”
Hij leek er voor zichzelf voor 100% van overtuigd dat hij op z’n minst een engel had ontmoet en was er nog totaal door van slag.
Bij voorbaat bewust dat ik hem op geen enkele wijze het onmogelijke van zijn veronderstelling, hoe mooi die ook leek, aan het verstand kon brengen besloot ik toch nog een poging in die richting te doen.
“Hoor nou Gert,” trachtte ik hem aan het verstand te brengen, “engeltjes bestaan heus wel in de hemel, maar op aarde kom je, dat soort engeltjes in ieder geval, niet meer tegen. Al lopen er ook genoeg “Engelachtige” figuurtjes rond.”
“Je wilt me niet geloven, maar als je deze had gezien was je voor haar op je knieën gevallen en had je de grond voor haar voeten gekust!” beet hij mij verontwaardigd toe.
“Kom,” zei ik om de zaak te sussen en hem wat tot rede te brengen, “laten we deze zaak verder maar laten rusten en over wat meer alledaagse dingen praten, hier komen we samen toch niet uit want het is de vraag of ze zich noch weer zal laten zien.”
We gingen samen op het bankje voor mijn huis zitten daar het zeer aangenaam weer was.
Al spoedig ontwikkelde zich nu een geanimeerd gesprek over “koetjes en kalfjes” en Gert scheen zijn ontmoeting met zijn “engel” al weer behoorlijk te vergeten.
Totdat…..!
Plotseling gaf hij mij een por in mijn ribben dat ik haast aan de andere kant van de bank af schoot.
Naar adem happend scheen hij geen woord uit te kunnen brengen en zat alleen maar druk te wijzen.
“Ja, wat heb je nou?” wilde ik weten.
“D..d..daar heb je d’r”, bracht hij er uiteindelijk met moeite uit.
Ik keek in de richting waarnaar hij wees en groette mijn nieuwe buurvrouw.

Bevallen


Hij scheen nogal overstuur te zijn en kon in het geheel niet uit zijn woorden komen.
“Kalm nou maar,” maande ik hem “zo kom ik er nooit achter wat je dwars zit”.
Na een glas water en twee glazen whisky leek het er op dat hij de boel weer op een rijtje had. Maar aangezien hij eigenlijk nooit alcohol dronk, begon hij nu op gigantische wijze wartaal uit te slaan. Toch meende ik uiteindelijk uit zijn verhaal op te kunnen maken dat de geit die hij onlangs gekocht had om zijn gazon kort te houden, aan het bevallen was.
Hoewel het van begin-af-aan duidelijk te zien was dat de geit hoog zwanger was, was het hem als bureaucratisch jong ambtenaartje nog in het geheel niet opgevallen.
“Die handelaar heeft me er niets van verteld dat die geit wel eens zwanger kon zijn.” klaagde hij. “Ze hebben haar natuurlijk stiekem bij de bok gedaan!”
Ik bescheurde het bijna, maar hield me in.
“Ja man, d’r worden er zoveel bij de bok gedaan die het zélf helemaal niet door hebben.” Merkte ik quasi droog op. Waterig kijk hij me aan.
“Dan zullen we binnenkort ook wel weer een babyboom kunnen verwachten”, was z’n onbewust scherpe antwoord. “Maar wat moeten we nu aan met de geit? Moet er een dokter komen, zal ik kraamhulp bellen? Heb jij “potentouwtjes en een knuppeltje”?”
Eerlijk gezegd moest ik aan de conference van Paul van Vliet denken. “Dat zijn de leuke dingen veur de mens. Je lâcht je te bârsten”.
“Kom nou maar,” trachtte ik hem te sussen, “we gaan er eerst eens gewoon kijken hoe het met de jonge aanstaande moeder gaat, daarna zien we wel wat er verder nodig is.”
Toen we bij het hok kwamen lag de geit klaar wakker met naast haar twee kerngezonde lammetjes. Hij kon echt z’n ogen niet geloven.
“Hips!” bracht hij uit van verbazing en de alcohol, “Wie heeft dat nu weer gedaan?”
“Die geit natuurlijk,” zei ik, “wat dacht je dan?”.
Wazig keek hij mij aan en zei, “Ik dacht van de bok”.
Zijn vrouw loopt ook nog op “alle dagen”.
’t Zal mij benieuwen!

Hoe ver nog?


Eind der wereld is mij niet te ver
zolang U het einddoel bent
dan trek ik geleid door de ster
naar oorden die niemand kent.

Waar ik verdwaal door duisternis
gaat U mij voor in zuil van licht
zelfs door de dichtste wildernis
houd ik mijn oog op U gericht.

Als wateren mijn weg versperren
baant Uzelf voor mij een pad
door de nacht bij licht der sterren
houd U stevig mijn hand gevat.

Noch honger of dorst zullen mij kwellen
op mijn pad door de woestijn
water doet U uit rotsen wellen
U zorgt dat er altijd manna zal zijn.

En staande aan de parelen bogen
van Uw heilige stad Jeruzalem
zal ik met velen Uw naam verhogen
prijzend Uw daden met dankbare stem.

Redding is nabij

Bijna zou de tijd haar catastrofale grenzen hebben bepaald. Slechts onnozele half tamme dieren die op vaderlands grondgebied rondlopen en grazen. Nou ja, de Oostvaarderplassen en de nieuwe wildernis aldaar natuurlijk uitgezonderd. Maar ook daar waren cultuurbarbaren die het nodig vonden de natuur op gewelddadige manier vet te gaan mesten.
Om het noodzakelijk natuurlijk evenwicht zichzelf te laten reguleren bleken de aldaar aanwezige vossen en zeearenden ook te weinig capaciteiten te ontwikkelen en zou in feite de wolf hier zijn intrede moeten doen. Nóch beter is beslist ook de introductie van bruine beer en zeker de lynx.
Wat nu te denken van de Veluwe waar hele roedels herten

??
en rotte’s zwijnen op onnatuurlijk verklaarbare wijze vrij hun gang konden gaan terwijl de mens, bij wijze van boeren, de bio-industrie opvoert.
Wat een verademing, zie eens aan de wolf gaat stap voor stap de lage landen in Nederland weer veroveren. Als eerste ruimt hij natuurlijk die onnatuurlijk bedreven veehouderij op. Om te beginnen met schapen die op schandalige wijze in afgerasterde stukjes weide worden gehouden. Echte snackbars voor wolven om zonder al te veel moeite zich vet te vreten en de boeren de kadavers op te laten ruimen.
Verder wordt hun tafeltje ook nog rijkelijk gedekt met kalveren die met de moeders heerlijk vrij in de weide buiten mogen lopen. Dat is zo’n hartverwarmend liefelijk gezicht. Vooral geeft het natuurlijk veel voldoening dat het weer een wolvenfamilie ten goede zal komen.
Uiteindelijk zijn wij mensen toch geen carnivoren maar toch herbivoren. Of vergis ik me nu? En kunnen wij ons voeden met groente, gras en boombladeren.
Laat de herten en zwijnen op de Veluwe maar aan de wolven, bruine beren en lynxen.
Weet u wat? We maken van heel Oost Nederland één groot natuurreservaat. In het westen natuurlijk niet. Uiteraard moeten er toch “Aapieskijkers” overblijven die dan ook nog van achter één of ander bureau precies weten wat gebeuren moet om de wolven, bruine beren en lynxen niet te veel bewegingsruimte te ontnemen. Het overschot aan mensen, ahum boeren, zal van tijd tot tijd dan wel eens afgeschoten moeten worden.
Behalve verrijking van de natuur geven al deze maatregelen als bijkomend effect ook nog vermindering van CO2 uitstoot. Benzine- of dieselmotoren worden in een natuurreservoir niet geduld. Het onderhoud van de mensen moeten zij zelf regelen en aangezien men uiteindelijk tóch wel weer op jacht zal gaan (Agrariërs zijn nu eenmaal moeilijk opvoedbaar) zal men weer op pijl en boog en/of speer zijn aangewezen.
Ook de kledingsindustrie zal beslist minder milieuvervuilend worden daar men zich weer gaat hullen in wolfsvel of berenbont met een bontmuts van lynxenvacht.
Op deze manier is het ook mogelijk een sober en toch tevreden bestaan te leiden. Dus geen stress voor recessies of andere banale bankzaken en heel misschien zal ook de ergernis voor overbetaalde directeuren en/of commissarissen geheel omslaan in medelijden met dergelijke volgevreten wolven.
Om dan toch ook nog het westen deel te laten nemen aan de naturalisatie van Nederland, kan ik me zo voorstellen dat we het waterpeil ook overal weer op NAP zullen brengen. Dan kan men in Amsterdam een leuke zeehondencrèche beginnen. In Leiden kan men vanaf de stadsmuren op haring gaan vissen om met deze hun wittebrood te beleggen, en zo zullen er ongetwijfeld meer voorbeelden te bedenken zijn. Alles ten gunste van de immer onvolprezen natuur.
We laten natuurlijk de Flevopolders nog even bestaan als cultuurhistorisch monument. Dit wel tot grote schrik van de gedegenereerde Bataven op de Veluwe, die dan van tijd tot tijd grote vuurspuwende, geldverslindende, brullende vliegende draken over zien komen. Die nabij Lelystad op de grond komen al of niet honderden kleine gele spleetogige mannetjes uitbrakend die hen achtervolgen met ogen waar bliksemflitsen uitkomen.
Geen zorgen echter, er blijkt een beweging te zijn ter bescherming van verschrikt en opgejaagd wild onder aanvoering van ene Marjan T. die hemel en aarde zullen bewegen onder alle wereldlijke regeringen om verdere schade te voorkomen.
Nee……, ik zie heus de toekomst van Nederland wel zéér rooskleurig in.
Temeer daar ik hoop dat er toch nog even mensen met voldoende gevoel en verstand in ons landje zullen wonen die een nuchtere zienswijze voor onze, tot nu toe, vrij behoorlijke natuur kunnen opbrengen.

Egbert Jan van der Scheer
2018-04-04

Het jaar anno domini 18028 N.C.


In late avond na het zinken van Terminis ergens achter de drijvende steenmassa’s en de lijn van Vregatta in de mistige neveldamp der atticulum, zit ik nog rustig na te genieten van het avondmaal met chemicalsium en daarbij een glaasje groenpaarse arseversum. Elke keer brengt mij de smaak van de vers gefabriceerde vinegonne in verrukking. De agrachemisie weten de bijsmaken van de ranzige vetalobilen steeds beter weg te werken door toevoeging van elke keer en scheutje vegetijnse lakmorelle.
En zo bijna indommelend schrik ik op van de sensibelle transinformtieve fibralitaire oproep van een schelle vrouwenstem. Het bleek de buurvrouw Minnawachteld die hier om de hoek, slechts 2 lichtjaren hier vandaan, in de Aardsmysteriestraat woont. Hoe die straat aan zo’n prehistorische naam komt is tot op heden nog steeds een echt mysterie.
Na en welwillende blik op mijn fribraliterzender, meer is niet nodig, antwoord ik; “Ik ontvang je buurvrouw. Wat zijn je problemen?”. Haar stem klonk onzeker. Angstig bijna zou ik zeggen hoewel ze kennelijk haar best deed deze zo normaal mogelijk te laten klinken.
“Egbert,” zei ze (wat haat ik die prehistorische naam) “Egbert, we hebben gasten op bezoek en ik zou graag willen dat jij ook komt. Als je kunt kom onmiddellijk per transfi en als je wilt breng die apart mooie bultergolf van je mee. De gasten zullen beslist belangstelling voor hem hebben”
Het feit dat ze er op aandrong mijn bultergolf mee te brengen deed bij mij een rood sein branden. Iedereen die mijn bultergolf kende was doodsbang voor hem vanwege dat hij buitengewoon agressief is en zeer onberekenbaar kan uitvallen. Hij was dan ook niet voor niets geïmporteerd vanaf de “Grote Beer”.
Ik stapte in mijn transfi, sloot de deur en stond op hetzelfde moment bij de familie Minnawachteld voor de deur. De microbotechiek kende momenteel geen grenzen, zelfs ook letterlijk niet. Wat mij bij het scannen van de straat wel was opgevallen en nogal vrij verontrustte, was dat om de volgende hoek, slechts één half lichtjaar verwijderd, een skeletaratieraket was geparkeerd. Nu moet men weten dat skelettaranen wel de meest walgelijke ruimte monsters in het hele atticulum en ver daar buiten zijn. Bovendien zijn hun raketten vele malen sneller dan onze transfi’s en toch wel super snelle molecusnaren waarmee we toch wel gemakkelijk zo’n dikke vier lichtjaren per zuchtum (minuut) kunnen bereiken. Mocht het geval wezen dat de skelettaranen bij de Minnewachtelds binnen waren, had ik alleen mij bultergolf ter verdediging bij mij en het was maar zeer de vraag of die tegen hen iets uit zou kunnen richten. Hij mag dan nog zo snel en grijpvast zijn en dodelijk in zijn straling, die skelettaranen zijn meestal met grote groepen en oersterk.
Gelukkig had ik bij mijn vertrek uit voorgevoel dat iets niet helemaal in de haak was, een kleine prehistorische snuifdoos, die nog van een zéér verre, verre over-over-over-grootvader geweest moet zijn naar verluid van de overleveringen. Wat er precies in zit weet ik ook niet, maar als je het doosje opent en er stuift per ongeluk iets in je neus en/of ogen, is het of je hoofd barst en je ogen uit hun kassen branden en spoelen.
Precies zo ik verwachtte werd ik gelijk dat ik de deur binnenkwam door skelettaranen vastgegrepen en overrompeld. Al verzette ik mij uit alle macht, er was geen ontkomen aan. Ook mijn bultergolf beet en spuwde gif al wat hij kon, maar die monsters dreigden hem gewoon te wurgen en de volgende stap zou zij dat ze hem met huid en haar verslonden.
Op enig moment verslapte één van de monster zin greep op mijn rechter arm en kon ik bij het doosje van mijn voorvaderen komen. Ongezien wist ik het te openen en blies het met alle kracht die in mijn longen was de kamer in richting de skelettaranen. Wat er toen gebeurde zul je haast niet geloven, maar ze brulden, huilden en vielen vervolgens als zoutzakken op de grond. Mijn bultergolf wist niet hoe snel hij de één na de ander de strot af moest bijten. Daarna sprong hij vergenoegd bij mij op schoot en gaf mij een dikke flap over mijn neus.
Ik werd zwetend in een loeiheet zonnetje wakker op de bank in de kamer, waar ik ongemerkt weggedommeld moet wezen na het eten, met mijn Duitse Staande Draadhaar op mijn schoot. Die me aankeek zo van; “Hé baas, nou is ’t toch wel ’s mijn beurt om te eten!”.
Ik stond weer met beide benen op aarde.

Moderne dieren- en natuurliefde

Edelhert in Oostvaarderplassen totaal ondervoed

Natuurlijk houden we van natuur. We kunnen niet leven zonder. Alhoewel…., persoonlijk snap ik niet dat er mensen zijn die op een kluit kruipen in grote wereldsteden en geen flauw idee hebben wat en hoe de natuur is. Die geen flauw benul hebben dat ijsberen aan de Noordpool leven en leeuwen in Afrika of pinguïns aan de Zuidpool en niet onder de evenaar voorkomen.
Het meest bevreemdende van dit vind ik dan nog dat dergelijke mensen vanachter bureaus de mensen die in de vrije natuur wonen willen leren en voorschrijven hoe ze het moeten aanpakken.
Veel sterker nog, zij ontwerpen de plannen en weten exact (?) hoe het verloop is wanneer men de natuur zijn vrije gang laat gaan. Zo weten ze ook wat natuurlijk is, hoeveel de natuur kan verdragen, welke dieren echte natuur zijn, welke maatregelen getroffen dienen te worden om de dieren zo optimaal aan voedsel te laten komen (ev. zónder bijvoedering en/of afschot) en plaatsen vervolgens de grootste voedselconcurrenten op een veel te kleine oppervlakte bij elkaar.
U begrijpt waar ik heen wil, de totaal scheve en steeds verslechterende toestanden in de Oostvaarderplassen. Punt één; van de zgn. “Grote grazers” zijn er maar twee welke hier in Nederland authentiek voorkomen, de ree en het edelhert, het damhert komt van oorsprong niet uit Nederland. Punt twee; van deze dieren is (buiten deze twee) geen enkel van oorspronkelijke natuurlijke afkomst. De Königspaarden werden in Mongolië gefokt en gedomesticeerd, het Hackrund is een in Ierland ontworpen en gefokt rundersoort, de naam van de Schotse Hooglander zegt al dat het een normaal Schots rund is.
Dus de opzet van de Oostvaarderplassen is om de natuur geheel zijn eigen gang te laten gaan zonder enige bemoeienis van de mens. Wat gebeurt er nu echter? Men ziet steeds toenemende voedselschaarste door overbegrazing van veel te veel begrazers met als gevolg ook steeds meer toename van verzwakking en sterfte onder de dieren die door gebrek aan natuurlijke aanleg en beschutting een jammerlijk einde vinden.
Als ik u beschrijf welke toestanden daar onder de dieren voorkomen, rijzen u de haren ten berge. Tenminste als u een werkelijk dierenliefhebber in hart en nieren bent. Königspaarden die met een half verrot veulen uit hun vagina dagen rond strompelen voor ze sterven. Of runderen die totaal verzwakt in de moerassen zakken en verdrinken. Dieren die ’s winters door veel te dun ijs zakken en, zo ze al niet verdrinken, gewoon bevriezen omdat ze kletsnat in de vrieskou lopen zonder dat ze beschutting kunnen vinden. En zo zijn er nog legio voorbeelden op te noemen.
Geen punt! We hebben verschillen de oplossingen! De immer bezorgde dierenbescherming is voor bijvoedering, Waar en waarom verbiedt ze dat nu ook al weer? Staatsbosbeheer, de beheerder van het gebied, is voor afschot van verzwakte dieren (tussen december 2014 en mei 2015, maar liefst zo’n 280). En volgens mijn inschatting is de mening van het overgrote deel van nuchter denkende Nederlandse mensen dat een volkomen ontmanteling van het totaal mislukte project “Oostvaarderplassen” de enige diervriendelijke en economische oplossing welke mogelijk is.
Ons landje is te kleinschalig voor natuur op grote schaal. En wat men in de Oostvaarderplassen van plan is om het hele gebied in of voor 2018 op de kop te zetten om weer nieuwe gewassen aan te planten als voedsel, kost miljoenen zo niet miljarden, en heeft niets met vrije natuur te maken waarin de mens geen bemoeienis heeft. Bovendien gaan er steeds meer stemmen op om de dieren bij te voederen. Ik vraag me nu werkelijk af of mensen zo kortzichtig zijn danwel zo weinig inzicht hebben in ontwikkeling van werkelijke natuur waarin menselijke bemoeienis ook inderdaad niet noodzakelijk is. Of de gehele natuur enkel willen zien als één grote dierentuin waar alle risico’s van ziekte aanwezig zijn. Immers waar bijgevoerd wordt zullen de dieren ongebreideld uitbreiden. Dieren vermeerderen al naar gelang het voedselaanbod, tenminste in theorie, maar men moet er wel rekening mee houden dat in de natuur altijd het recht van de sterkste geldt. Dus als men twee groepen voedselconcurrenten naast elkaar plaatst, wat in de Oostvaarderplassen volop gebeurd, zal altijd de sterkste groep zich uitbreiden ten koste van de zwakkere.
Wanneer zal Staatsbosbeheer en hun aanhangers nu eindelijk eens inzien en toegeven dat het gehele geldverslindende project “Oostvaarderplassen” een totale mislukking is dat enkel een speeltje voor emotievolle dromers is en bovenal een vernietigingskamp voor dieren en natuur.

Je staat versteld


Je staat zo dikwijls versteld hoe de mensen met de natuur omgaan. Heus lang niet altijd met opzet, maar men beschouwt de natuur dikwijls zo gemakkelijk als hun eigendom waarmee men kan doen en laten wat men zelf wil.
Ach, we hebben uiteindelijk de wereld en de natuur óók ontvangen om er voor een groot deel gewoon van te genieten. Maar laten dat wel doen met alle respect voor wat ons ten dienste is gesteld en de eventuele rommel ook weer opruimen. Daar we beslist geen plezier beleven aan ergernis van andere mensen die ook op hun manier van de natuur willen genieten.
Maar wat blijkt? In heel veel gevallen trekt de natuur zelf zich helemaal niet zoveel van ons nonchalant en/of egoïstisch gedrag aan, maar weet er in vele gevallen zelfs zij voordeel mee te doen. Pak bijvoorbeeld eens voorzichtig een weggeworpen kist o.i.d. op en kijk eens hoeveel torretjes, insecten, wormen en slakjes daar onder leven, dikwijls vergezeld door een muizen- of mollengang die op hun beurt daar hun tafeltje gedekt vinden.
Kijk eens onder een oude fiets of ton die zomaar ergens “slordig” in het bos of veld is achtergelaten. Grote kans dat je er één of andere ingang van een konijnenhol o.i.d. vindt dat op deze manier beschermd wordt tegen eventuele predators als vos, marter, honden, en dergelijke.
Zo zie je maar onze domheid hoeft beslist niet altijd funest te wezen. Maar aan de andere kant wil dat natuurlijk ook absoluut niet zeggen dat we de natuur er altijd maar een groot plezier meedoen om de troep gewoon rond te laten slingeren met alle gevaren van dien. En… a.u.b., kom me nu ook niet aan met smoezen als; “Zie je nu wel, dat hebben we met opzet daar gedumpt”. Als eventuele hulpmiddelen nodig zijn kan dat evengoed gebeuren met bestemde middelen als door weggegooide rotzooi.
Overigens gebeurt de recycling, zoals ik hiervoor beschreef, beslist niet alleen hier op het droge. In de bossen of ergens in de berm waar wij het dadelijk visueel kunnen waarnemen, maar des-te-meer in de zeeën en oceanen waar men tegenwoordig bewust scheepswrakken niet bergt, maar expres op de bodem laat liggen. En daar sta je echt versteld in de positieve zin zoals daar die wrakken gaan dienen als kunstriffen. Een buitengewone interessante waterflora ontwikkelt zich daar rondom.
Dus…. Op deze manier werken wij mensen heel dikwijls meer mee aan een optimale levenscyclus dan wij zelf beseffen. En misschien is juist dit laatste wel het domste van ons doen. Dat onbewuste omgaan met de natuur en elkaar betuttelen op gedrag wat juist de natuur ten goede komt.

Geniet van de natuur en verwonder je over de zaken waar de natuur het zelf van ons overneemt. Ook dat is een heel groot wonder waarover je versteld zult staan

Hoera voor de zomer


Zolang mijn geheugen reikt ben ik altijd een fervent liefhebber van de natuur geweest. Overal om je heen is het wonder van schepping en leven in alle kleurrijke vormen te zien en verval je van de ene verbazing in de ander.
Vooral de zomer is mijn favoriete seizoen. reeds aan het begin kan ik mij grenzeloos verbazen hoe kleurrijk de wereld gaat worden. Alles blijkt zo gevoelig voor het warme weer.
En niet alleen de tuin met bloemen, maar zeker niet minder kleurrijk zijn de talloze vlinders die daar tussen zweven in sierlijke draai van bloem tot bloem snoepend van de heerlijke nectar.
En wat te denken van de diversiteit van vogelgeluiden van zacht kwinkelerend tot op hoge toon hun dank kenbaar makend. Van eenvoudige huismus tot bont gekleurde specht. Van eentonig getjilp tot uitbundig veeltonig en met schitterende hoge rollers van de nachtegaal. Dat allemaal vertelt ons dat het echt zomer is, ook al valt het weer nog wel eens tegen in dit kikkerlandje.
Over kikkerlandje gesproken, wie wil beweren dat kikkers alleen maar gladde glibberige gluipers zijn die grote bekken opzetten? Ga eens op een zoele zomeravond in de buurt van een “Kikkerpoel” of één of andere ondiepe vijver zitten. Je staat versteld van het muziek(k)ale talent wat die kleine diertjes in koor kunnen produceren. Het zijn niet voor niets “Boerennachtegalen”.
Wie wil overigens ook beweren dat nachtegalen alleen ’s avonds laat of vroeg in de nacht zingen? Hier vlak voor ons slaapkamerraam zit een nachtegaal van het eerste ochtendkrieken tot laat in de avond op zeer luide toon te fluiten. Vooral ’s ochtends heel vroeg als het nog maar nauwelijks licht is natuurlijk. Ik vind zijn lied vreselijk mooi, maar voor mij mag ’t wat zachter en later.
Kortom, ik beleef het leven en de natuur in de zomer als een groot geschenk, waarvoor wij samen met de vogels niet genoeg dank kunnen brengen.

After the ball is over


Al was de zon al een tijdje over z’n zomerstand heen, toch deed het weer nog zomers aan en m’n vriend en ik besloten deze zoele avond nog even aan te grijpen om na het werk nog na te boemelen op een gezellig terras. Geen onplezierig tijdverdrijf daar verschillende jonge dames er nog steeds heerlijk luchtig bijliepen.
Zo onder het genot van een gezellige babbel, en door toedoen van een zich uit de sloffen lopende ober, steeg de temperatuur met de minuut en ook de behoefte aan een koele dronk.
Helaas daalde het “buitenkwik” toch na een uurtje of zo en we besloten van het terras te gaan en daar hij getrouwd is met wat je noemt een super controlfreak van een vrouw moest hij wel naar huis want als hij ook maar een half uurtje te laat voor het maal thuiskwam kon hij gegarandeerd rekenen op een flinke huwelijks crash.
Daar ik nog steeds vrolijk en vrij single ben, besloot ik in mijn eentje binnen in de kroeg nog wat verder te boemelen. ’t Was er nog echt een gezellige drukte aan de bar en ik besloot om nauwkeurig een geschikt plekje uit te kiezen. Naast een schoonheid wiens haar gelijke niet te vinden was, vond ik, na wat druk en duwwerk, nog een plaatsje. Hoewel ik een aimabel gesprekje met haar wilde beginnen, was ik volkomen lucht voor haar. Tot ze op een gegeven moment met haar, oorbel in de vorm van een orchidee, achter haar schouderbandjes bleef haken en een kreetje van pijn slaakte. Galant als ik altijd ben, bood ik haar direct mijn helpende hand en haakte haar schouderbandje handig los zodat tevens de oorbel vrij kwam. Wat mij daarbij opviel was de merkwaardige vorm van haar oorschelp. Het toonde verrassend gelijkenis met een herfstblad.
Nu ben ik een uitgesproken liefhebber van herfst en ik bedacht dat zij dus wel eens van de categorie “Herfsttijloos” zou wezen. Ja, ik had genoeg gedronken om de onzin daarvan niet op te merken.
Sneller dan ik ook maar kon vermoeden kondigde de barkeeper aan dat het sluitingstijd was. Ik wilde naar de uitgang waggelen, maar struikelde over eigen benen. Hoe bevreemdend was het dat mijn bargenote, die toch minstens zoveel gedronken had als ik, nog zo stevig ter been stond dat ze mij bij de arm ondersteunde en mee naar buiten liep.
Met een warme, diepe stem, precies zo ik al van haar verwacht had, zie ze; “Kom vannacht maar met mij mee, dat lijkt mij het beste.”
Beneveld door alcohol bemerkte ik niet dat we niet de stad in liepen, maar de andere kant op het open veld in.
“Hier moeten we zijn,” zei ze, en we stapten binnen door een kogelronde deur. Ik dacht nog; “Hé, dat is ’s weer iets anders dan vierkant.” Na dat ze me in bed had getopt, verdween m’n reddende engel en ik dacht dat ik haar de volgende ochtend wel weer zou zien.
De volgende ochtend werd ik wakker met een “kop van lood” niet in een bed, maar op een kastplank. Maar wat erger leek, met gruwelijke haliculaties. Wat ik daar binnen zag komen was niet mijn wonderschone Orchidee met herfstbladoren, maar in de deur stond een weerzinwekkend monster met een wrattige reptielenkop en het lijf van brontosaurus en gebit van een dinosaurus.
Toch moest het dezelfde zijn als mijn schone aan haar stem te horen.
“Mijn schone echtgenoot, we zullen nog zeker een jaar of 3 op elkaar aangewezen zijn in deze ruimtecapsule, de reis is nog heel lang”.
Die stem….!!! Onmiskenbaar de hare!!!

De politiek is zo gek. (Nog niet)


Tsja…, ik begin steeds a-politieker te worden. Dat hele stemmen kwam mij reeds 46 jaar goed de STROT UIT na een periode dat ik terzijde in de politiek betrokken was.
Kijk eens, democratie is de minst slechte regeringsvormen van alle regeringsvormen en in een democratie krijgt een volk niet de regering die het wil, doch die het verdient.
Nou hebben wij van alle slechte coalities de minst slechte gekozen m.i. en nou vraag ik me dus af hoe weinig slechter de volgende zal wezen. En…, door welke oppositiepartijen deze dan wel gevormd zal moeten worden, aangezien zij vele achteraf zeer goede beslissingen van deze coalitie, Ik ben geen fan van hen, in de grond hebben geboord en hoogst waarschijnlijk in een volgende regeerperiode daar hun profijt uit halen of in ieder geval er mee door moeten gaan.
Om op het stemmen terug te komen, het stuit me gruwelijk tegen de borst als ik op een partij stem waarvan ik eventueel (EVENTUEEL!!!) een goed resultaat verwacht en die achteraf, zodra zij in het plusch zitten, de hele zaak maar op z’n beloop laten en de ene blunder trachten te effenen met de ander.
Nee regeren is absoluut geen gemakkelijke zaak tenzij je er met je hart in de eerste plaats instapt en in de tweede, niet onbelangrijker, met een helder verstand en een weloverwogen beargumenteerde doelstelling. Mijn indruk is dat vele kamerleden hun eigen ego voorop stellen op de voet gevolgd door hun bankrekening.
Ik ben me er volkomen van bewust dat geen land zonder enige vorm van regering kan. Dat zou dan ook een janboel van hier tot ginder worden.
Laten we, zolang we daarvan bewust zijn, dus maar gelaten het hoofd in de schoot leggen en elkaar bemoedigen door, tegen elke logica in, te zeggen;
“ACH KOM, ZÓ SLECHT HEBBEN WIJ HET NOU OOK WEER NIET!”
En dat blijkt dan ook nog weer de enige waarheid. Dus laten we volgende keer maar weer met frisse tegenzin naar de STEMBUS gaan!

EINDELIJK!!!!

EINDELIJK!!!!!!!!

EINDELIJK MENSEN!!! Ik kan wel springen, dansen, juichen, zingen. Ik kan wel jààànken van geluk!
EINDELIJK!!!
Na ruim 70 jaren weet ik nu EINDELIJK wat mijn bestemming is. Dat ik dáár nou nooit bij heb stilgestaan. Het ultieme doel in mijn leven.
Wat heb ik mijn leven doodgewoon verklooid en als hangjongere in de goot gegooid. Ik kán er gewoon niet over uit, maar nu ben ik er eindelijk achter.
EINDELIJK ga ik mij verkiesbaar stellen voor het presidentschap van de EU. Hiep hoi, de blauwe vlag met gele sterren hoog in top! En reken maar Europa, Europa en Europa eerst!
Alle handelsovereenkomsten met China, Rusland en óók U.S.A. overboord. laat hen hun eigen boontjes maar doppen. Wij zijn lang genoeg slaafjes van hen geweest.
Áááh wat zullen ze zich knijpen.
We trekken ons ook uit de NAVO terug. Laat hen maar eens kl… tonen.
Oh ja, en ik heb ook al een fantastisch verdeling voor de regering klaar liggen. Mijn vrouw is uitermate geschikt voor financiën en mijn dochter is fisiotherapeute, die kan mooi op gezondheid, Mijn oudste zoon is dierenarts, die zetten we op landbouw en veeteelt. Mijn jongste zoon is middenstander, die komt op economische zaken. Mijn schoonzoon is onderwijzer, waar kun je die beter zetten dan op onderwijs en wetenschappen. Mijn oudste kleinzoon is een bóóm van een kerel, die komt op defensie.
Een grootse aanpak die al meerdere malen z’n nut heeft bewezen. Deed Napoleon dat ook al niet zo?
En dan tot slot nog even enpassant, we gaan heel Europa zuiveren van criminelen. Plukken die zooi! Grote bankiers voorop, die uit Amerika die hier belangen hebben eerst.
EINDELIJK zal het nog eens góéd komen met de EU!!!!
IK KOM ER AAN!!! Ontruim het Catshuis voor mij!

Mevrouw Blos van Teut tot Bel en haar Tinkebelletje


Ach ’t is zo’n honneponneke van mij. Zo’n vreselijke lieverdje. Iedere dag is ze toch zóóó blij als ze me weer begroet, ze kwispelt bijna d’r staart uit d’r kontje.
En ze houdt zo van lekker eten hè. “Hè heerlijk hippe-de-hippe-de-moppie van me!!”
Ze mag van mij de hele dag in huis in d’r warme mandje bij de kachel liggen. En voor ’t geval dat ze het dan nog koud heeft, heb ik een heerlijk warm jasje voor haar genaaid. Jaaa, ze bibbert ook al zo gouw van de kou.
Ààààch, ’t schatje moet geen verkoudheid of griepje oplopen. Dat zou ik toch zó erg vinden hè.
Echt gezellig hoor, zo’n lief knuffeltje ’s avonds op schoot. Já, is heel wat lichter dan die man van mij en die kan ook nog nooit stil blijven zitten.
Nee geef mij m’n priegel-de-priegel-de-priegeltje maar, die zeurt ook nooit dat de bonbonnetjes die ik hem geef te zoet zijn. Nou ja, een enkele keer laat ze haar voederbrokjes staan, maar dan is ze gewoon op de oude uitgegeten en moet ze een ander smaakje. Da’s toch héél normaal.
Nou ja, m’n man zit wel ’s te klagen dat “die” hond het veel beter heeft dan hij. Moet je nágaan, ’t wordt echt een oude zeur! ’t Wordt tijd dat ik hem maar eens inruil, of ook in een mandje onder tafel leg. Hoeft Tinkelbelletje tenminste ook niet alleen te liggen.
Zijn vanmiddag samen lekker de stad in geweest, Tinkelbelletje en ik. Samen een eetcafeetje in geweest en zij heeft er gesmúld van de frietjes en de frikadel. En nou is ze vanavond misselijk en heeft in de kamer overgegeven. Ààààch, toch zó zíélig!! Maar goed, m’n man ruimt de troep straks wel weer op. Ik heb haar maar lekker warm in haar jasje achter de kachel gelegd nadat ik haar een heerlijk koekje heb gegeven. Já, daar kan ik nou ècht niet tegen als zo’n schatje ziek is hè. Vorige week was m’n man ziek, maar ja die zorgt altijd wel voor zichzelf. Die kruipt vanzelf wel onder de wol al is ’t alleen maar omdat hij lui is. Dat soort weet maar nauwelijks de zorgzame hand van een toegewijde vrouw te waarderen.

Waar kun je beter wonen dan buiten?

alle-visjes-zwemmen-boven-water
Nooit heb ik gedacht dat ik op mijn rijpere jeugdige leeftijd nog eens zo ijverig zou worden in de tuin. Ik ben eerlijk gezegd altijd een tuinhater geweest. Niet dat ik tuinen als zodanig haatte, ik kon best genieten van mooie tuinen die keurig door anderen waren onderhouden. Maar ik had een druk leven op mijn agrarische bedrijf van vee- en paardenfokken, waar het dus juist in de lente een druktepiek was als ook in de tuin volop werk aan de orde kwam. M.a.w. als de drukte van het bedrijf afnam kwam je in de tuin om in het onkruid.
Met man en macht werd dan het kleine stukje, wat toen tuin heette, bewerkt en uiteindelijk bereikten we dan ook wel het doel wat ons eerst onbereikbaar scheen. Maar daarna begon weer de zomer met zijn drukke hooibouwwerkzaamheden.
Man, om eerlijk te wezen voelde ik me ’s avonds wel eens slap als een dweil. Temeer daar het dikwijls zo warm was dat je rood verbrandde omdat je bescherming tegen de zon was vergeten.
Als enige dorstlesser kwam een glas heerlijk koel water in aanmerking daar je snel had bekeken dat alle andere drankjes, m.n. bier, de kans op vergrote dorst enkel stimuleerden.

Nu hebben we wel een tuintje waar we ons meer dan kunnen amuseren. Niet ál te groot, 30 are maar, maar als man en vrouw dapper samenwerkend blijkt een keurig geheel vanaf lente tot herfst beslist niet onbereikbaar en is het geheel zo op het oog best aardig om te zien.
En wat mijn afkeer van tuinieren betreft, die is dan nog wel niet helemaal verdwenen, maar door een positief resultaat krijg ik er toch wel een beetje lol in. Vooral als ik ’s avonds op m’n heerlijk warm terras zit na te geniet, met een koel glas en dit keer geen water, en ik heb zo al mijn mooie bloemen bekeken, wit, geel, blauw en rood geniet ik volop van het leven.
Dan ben ik nog vergeten mijn vijver te noemen waarin de vele vissen in de lente weer helemaal tot leven gaan komen. Dat is een aparte hobby van mij. Ik kan echt van de goudvissen, goudwindes en kooikarpers genieten die bij warm weer hoog boven water uitspringen om vliegjes en mugjes te verschalken. Of naar boven komen zwemmen in het glas, glazenstolp die ik in het water plaats. Bovendien begint tijdens een warme avond een kikkerkoortje te zingen als nachtegalen.
Als dan ook nog eens, maar dat is later in de tijd, de echte nachtegaal in de hoge eik achterin de tuin begint te fluiten denk ik, “Waar kun je beter wonen dan buiten?”

Benzine tanken

33808902-retail-benzine-station-en-convenience-store-begin-avond-tijd-blootstelling-van-de-moderne-retail-be-kopie
Aan de rand van het dorp stopte ik
bij de benzine pomp
waar ik normaal altijd brandstof tank.
Onder het tanken viel mijn oog al op een man
een eindje verderop langs de weg,
die verwoede pogingen deed
om automobilisten te verleiden hem een lift te geven.
De man scheen nogal haast te hebben,
of hij was erg ongeduldig.
In ieder geval liep hij steeds 10 á 20 meter heen
en 10 á 20 meter weer terug.
Nadat ik mijn tank had gevuld met benzine
en binnen had afgerekend,
draaide ik de weg op
en stopte voor de liftende persoon.
Uiteindelijk ging ik toch de kant uit
waar hij kennelijk ook heen wilde.
Vriendelijk wilde ik de deur aan zijn kant openen
met de bedoeling om hem te vragen
waar en hoever ik hem zou kunnen brengen.
Per slot van rekening ben ik altijd al
een heel vriendelijk mens geweest.
Helaas scheen de man er heel anders over te denken.
Met snelle spurt was hij aan mijn zijde van de auto
en met een ruk opende hij mijn portier.
Het volgende ogenblik keek ik
in de ronde opening van een kanon-op-zakformaat.
“Snél, uitstappen!”, bitste hij mij toe.
Aangezien de man er nu niet bepaald
als een uitgesproken grapjas uitzag,
leek mij het beste maar te doen
wat hij graag scheen te willen.
Eenmaal buiten de auto zei hij op dezelfde toon,
“Mond houden, omkeren en naar de overkant zonder omzien!”
Na goed mijn veiligheidsvoorzorgen te hebben genomen
stak ik de drukke verkeersweg over zonder achterom te kijken.
Aan de andere kant gekomen
hoorde ik plotseling de motor van mijn auto loeien en wegscheuren.
Gevolgd door gierende remmen
en een keiharde doffe, krakende dreun.
Waarschijnlijk had de man de acceleratie van mijn auto eens uit willen proberen
en was daarbij vergeten achterom te kijken of daar ook verkeer vandaan kwam.

Afijn…., de benzine had ik betaald.