Waarheen, waartoe


Hoe ver nog
waarheen, waartoe
eens komt het eind
dan ben je de reis moe
het leven was kort
met wisselend ervaren
en naast zware tijd
lichtpuntjes als sterren.

En na duistere nacht
komt de zon ons warmen.
Een stem roept zacht,
“Kom bij Mij in veilige armen”.
Dan is de weg niet meer zo lang
dan weten wij waarheen, waartoe.
Dan komen wij in veilig land
aan gllazen zee met gouden strand.

Kom


Als je jouw hand in de mijne legt
voer ik je mee naar een land van vrede
naar een land waar ieder mens zegt,
‘Jouw anders-zijn is voor niemand rede.’
Jij bent zo jij bent, geschapen door God,
uniek, individu en schoon van beeld.
In Zijn handen ligt jouw leven en lot.
Vergeving en gena in Zijn wezen gedeeld.

Kom dan zonder aarzelen met mij mee
al ben ook ik niet zonder fouten of zonden.
Dan zitten wij met velen aan de glazen zee
en hebben daar geluk en liefde gevonden.
Daar heerst geen nijd of jaloezie
daar gaan wij in het wi t gekleed
daar leeft iedereen met veel compassie
en wordt ieder van last en ziekte geheeld.

God, de schepper


Ergens blafte een hond
een ezel balkte en een paard hinnekte
een merel en een nachtegaal
floten in kruinen van de hoogste bomen
en overal kwinkeleerden en sjilpten
mezen, sijzen en mussen.
Op de savannen brulden de leeuwen.

In de bossen leefden de konijnen
en over de weiden hipte het haas.

Totdat de mens verscheen
en het werd stil, en stiller,
en nóg stiller…. en veel stiller.

En God kwam kijken op Zijn schepping
en Hij zag niets terug.

Toen zei God; “Er zij licht.”
en God scheidde weer water en land,
en schiep weer alle soorten dieren.

Ergens blafte een hond
een ezel balkte en een paard hinnekte
en gelijdelijk schiep God
weer alle dieren en planten.

Hij keek rond en zag dat het goed was.

Maar weer maakte God in Zijn grote goedheid
die éne fout in Zijn liefde en vertrouwen.
Wéér schiep Hij de mens, in de hoop,
dat deze nu zou handelen naar Zijn wet en regels.

Koninkrijksfeest


Met heel mijn hart roep ik U aan
waarheen zou ik anders moeten
waar zou ik anders met mijn dank moeten gaan
elke dag als wij weer Uw zon begroeten.

Iedere nacht ontvangen wij weer kracht
de nieuwe dag Uw schepping te bewonderen
de wonderen door geen mens bedacht
wij kunnen ons slechts in stilte verwonderen.

Stuur ons de liefde door Uw Geest
waardoor wij enkel op Uw steun vertrouwen
en nodig ons aan ons eind op Uw feest
waar wij in vast geloof op mogen bouwen.

Nachtelijk bedrog


Nog vanavond wacht ik op de maan
die zachte schijn aan ’t hemelgewelf
die dan weer tussen sterren zal staan
en beschijnt de roman tussen kabouter en elf.

Een sprookje dat door eeeuwen heen
over heel de wereld spreekt tot groot em klein
’t verhaal van ’t licht dat de liefde bescheen
steeds eindigend dat elk mens gelukkig zal zijn.

Maar maan of niet, liefde schijnt iedere nacht
en ieder mens bouwt zijn eigen hemelboog
waaraan hij telkens maan en sterren verwacht
niet realiserend dat hij zich zelf bedroog.

Mijn dromen


Als de wolken
zweven mijn gedachten
langs Pruisisch blauw
boven velden en wouden
naar landen van fantasie.

Over eindeloze zeeën
blanke palmenstranden
hoge bergen
diepe dalen
en kusten met ruige rotsen.

Ik zie meanderende rivieren
die stromen tot een waterval
doorkruisen wouden
en landerijen
en vullen zeeën van kust tot kust.

Dit is een wereld
waar ik wil dromen
van elfen en feeën
mijn wereld vol fantasie
die ik nooit in werkelijkheid zie.

Stil, luister, hoor en droom


Stil,… de wind vertelt.
Stil,… de bomen antwoorden.
Stil,… sta alleen verstelt
over deze schone akoorden.

Luister stil,… naar wat de wind ons zegt.
Luister stil,… naar muziek uit de bomen.
Luister stil,… de natuur is zo oprecht
daarbij kunnen wij slechts dromen.

Hoor,… er klinkt een stem in de wind.
Hoor,… een stem die roept ook jou
Hoor,… die stem is ook jou goed gezind
en belooft ons eeuwig trouw.

Droom,… van een land vol liefde en vree.
Droom,… van rust, liefde en geluk.
Droom,… van stranden aan de gouden zee
daar is geen haat, daar heerst geen druk.

Leven met hoop


Eenzaam
in een stad
vol mensen
niet gezien
en niet gehoord.

Eenzaam
in een massa,
die niet ziet,
die niet hoort.

Eenzaam
vol verdriet
en wanhoop
smekend
om één woord.

Hopend op
een arm
als een steun
om je heen
ergens een lichtpunt
dat gloort.

En toch…
ben ik niet
alleen.

Naast mij
staat altijd Iemand
Die slaat steeds
een arm om mij heen.

Stal in andere tijd


Laat die nacht nog éénmaal wezen
stil, zoals ook toen die nacht,
die nacht dat duizenden sterren rezen
en waar ieder mens op vrede wacht.

Stil als toen in Bethlehems dreven,
door geen menselijke twist gestoord
geen mens door angst werd verdreven
geen oorlogsgeweld werd gehoord.

Toen, toen weiden daar de herders
vreedzaam hun schapen in het veld.
Een voorbeeld voor de wereldleiders
die nu slechts denken in macht en geld.

Laat het nog eenmaal zo’n nacht wezen
dat een kind in die kleine stal,
door herders, wijzen en engelen geprezen
eens de vrede op aarde brengen zal.

Vragen, problemen en antwoord


Vele vragen zijn gesteld
weinig antwoorden gegeven
op problemen, ongeteld,
zaken waarvoor wij leven.

Problemen zullen altijd blijven
’t is heus niet altijd zonneschijn
heel vaak zullen wolken drijven
als schaduwen van chagrijn.

Toch blijkt achter dat wolkendek
altijd weer ’t licht der zon
is aan levensvreugd geen gebrek
daar schijnt altijd de levensbron.

Waarom nog zoveel vragen
naar ’t antwoord op ’t waarom
steeds komen er nieuwe dagen
en steeds is ’t antwoord “Daarom”.

Geloof, hoop en Liefde

Wat is een droom meer
dan hoop in het leven.
Geloof of drijfveer
een hardnekkig streven,
naar waarheid en naar recht
zinnebeeld van het ideaal.

Hoeveel dromen zijn gedroomd
hoeveel zijn nooit uitgekomen
in verwachting toch omzoomd
en als idealen nooit in te tomen.
Blijf dromen in ’t duister of licht
koester uw droom als een gedicht.

Ooit zal het geloof de hoop invullen.
Ooit wordt de droom eens waar.
Ooit zal het geloof ’t ideaal vervullen.
Ooit worden wij de liefde gewaar.

Liefde die geen sterveling kan geven
wordt door de Schepper ons gegeven.

Ode aan de winter

Sneeuw in de bossen
Strabrechtse Heide

Zie vrienden
hoe schoon is de wereld
hoe sereen de velden.

Ingetogen staan de bomen
zwijgzaam de bossen
de aarde lijkt verstard.

Hoor vrienden
het gesjilp van de mussen
zie het gescharrel der mezen.

Ergens lopen reëen
verdekt tussen kreupelhout
zwijnen ploegen de grond.

Zie de serene schoonheid
geniet van ademloze rust
geniet de beloftes van de winter.

Over verre horizon


Daar over verre horizon
zal daar de nieuwe wereld zijn
van goud en edelsteen
beschenen door de zon.

Daar over verre horizon
tot waar ons gezicht niet rijkt
daar ontsprinkt een heldere bron
van vrede die nooit wijkt.

Eens gaan ook wij over die horizon
door die ivoren poort
daar ligt ook ons eindstation
maar gaat de eeuwige toekomst voort.

Maar niet de edelsteen, ivoor of goud
is hier voor ons van waarde
maar voor elk die van Hem houdt
ligt hier een schat groter dan op aarde.