Om klein te worden
hoef ik niet groot te wezen
evenmin rijk
om arm te zijn
misschien ben ik verdrietig
omdat ik vrolijk ben
ik hoef niet anders te wezen
dan dat ik altijd ben geweest
in alle eenvoud uniek.
Om klein te worden
hoef ik niet groot te wezen
evenmin rijk
om arm te zijn
misschien ben ik verdrietig
omdat ik vrolijk ben
ik hoef niet anders te wezen
dan dat ik altijd ben geweest
in alle eenvoud uniek.
De tijd, de tijd, ze drijft en jaagt een ieder voort
want haar ontbreekt de tijd om zelf de tijd te nemen
en ‘wijls gebeurt het haar dat zij niet wordt gehoord
zodat ze menig tijd en adem kan benemen
in stroom bevlogen jacht van tijden wordt verzwegen
dat dag en nacht het licht in tijd gedragen leven
gespaard van week tot maand een jaar aaneen geregen
de bloei verstaat wat leeft bij rust en tijd gegeven
wat is de tijd nog waard wanneer ze blijkt vervlogen
verdwijnt met stille trom in verre blik van ‘t heden
wie drijft en jaagt ons voort met krappe tijd voor ogen
de tijd, de tijd, ze drijft en zet op juiste schreden.
Waarom het zoeken door de jaren
Onrust die drijft van dag tot dag
Om enkel roem en eer te vergaren
Zonder omzien naar elkaar in ontzag
Slechts zichzelf tot god verheffen
Kennend noch eerbied noch respect
Slechts iedereen in zwakte treffen
Geen woord of daad die tot vrede wekt
Ga daarom zoeken door de jaren
Naar toekomst in vree en rust
Wat helpt roem en eer vergaren
Als bloeddorst niet wordt geblust
Zoek toekomst waarvoor wij zijn geschapen
Gun leven en liefde aan iedereen
Daarvoor kregen wij verstand als wapen
En de wereld voor allen te leen.
Nog eenmaal langs vervlogen tijd
Nog eenmaal de uren voorbij laten gaan
Nog eenmaal ’t geluk van toen
Ach, tijden vriend, ze vliegen heen
En nooit komt de jeugd terug
Was je eens het middelpunt, even later
Ziet niemand je meer en sta je alleen
Alleen loop je langs vervlogen uren
En die gaan in stilte aan je voorbij
’t Enige wat blijft is schrale toekomsttijd
En de inhoud van voldragen hoop.
Waarom ben ik als mens zo tweeslachtig
En bestrijd steeds mijn eigen vaste keus
Of gaat mijn brein en hart niet eendrachtig
Op ’t pad van mijn eens gekozen leus
Ééns heb ik één weg gekozen om te volgen
Maar ’t bleek geen gemakkelijk effen pad
Menig fout bleef mij op de voet achtervolgen
Ik vroeg mij af waaraan dat nu lag
In gedachten ben ik nogmaals dat pad gegaan
En zie nu duidelijker wat ik niet goed deed
Steeds weer bleef ik bij mijn fouten staan
Daarmee bezorgde ik zelf mijn eigen leed
Zo dikwijls vergat ik de lichtpunten op mijn pad
En strompelde van fout naar fout
Zonder mijn zegeningen te tellen
Toch geloof ik niet dat ik de weg verkeerd gekozen had
Als alle paden recht zouden zijn
beloften echt gemeend
en woorden niets dan waarheid
recht in hart en ziel vereend.
Als vrijheid voor ieder mens
een heel normale zaak zou zijn
en elk eens naar eigen wens
kan leven zonder pijn.
Als eens over heel de aard
vrede en vriendschap heerst
in gelijk verdeelde welvaart
niemand laatst en niemand eerst
Als deze dromen uit zouden komen
hoeveel meer was dan leven waard
dan was de aardse balans volkomen
en leven niet door verdriet bezwaard.
Door kleurrijk lover in nevelig verschiet
en vale zonnestralen door nog zoele bries
opgejaagde bladeren onder melkwitte lucht
tussen steeds doodsere bomen en leggen
zich neer in eindeloze laatste rust.
En veld en woud wachten samen stormen
bedekkend hen in serene witte sluier
als doodsgewaad in verstild schoon
bergend teer jong onontsproten leven
tot zon en warmte wekken uit hun slaap.
Zo Heer zal ook door herfst en winter
ons leven gaan door tegenslag en zegen
als kleurrijk lover in nevelig verschiet
en na aards lijden in onze laatste jaren
is niet sterven of dood ons eeuwig lot.
Hoe zijn dagen
en gedachten
in verleden
ons niet dikwijls
voor gegaan
hebben wij besluiten
naar het heden
doorgeschoven
zonder om te zien
naar daden
die ’t verleden
ons verwijt
zullen wij nog
onze taken
aan toekomst overdragen
in blindelings
achter ons zien.
Ik sta hier midden in de wereld en zie
zoveel verdriet rondom mij gebeuren
rampen oorlogen of gewoon ruzie
er valt zoveel ziekte en leed te betreuren.
Ik zou willen helpen waar ik kan helpen
overal noden en ellende weg te nemen
verdriet en pijnen liefdevol te stelpen
vreugd te schenken in plaats van problemen.
Toch is er niet enkel rampspoed en verdriet
nog steeds is de wereld schepping van God
en enkel dood en droefenis duldt Hij niet
Zijn maaksel laat Hij niet over aan het lot.
Zijn tijden komen en Zijn tijden gaan
wij zien het in wisseling der seizoenen
hemellichamen die trekken hun eigen baan
teveel wonderen en schoonheid om te noemen.
En ik sta hier midden in de wereld en zie
Zijn almacht groot en wonderlijk schoon,
Zijn wegen en plannen die ik niet doorzie,
maar wel sta ik hier als Zijn scheppingskroon.
In stilte is de tijd voorbij gegaan
Ongezien over heuvels en door dalen
En wij zijn dikwijls stil blijven staan
De tijd is door ons niet in te halen
Hij gaat met rasse schreden door ons leven
Ons resten slechts de verhalen
In overlevering doorgegeven
Voor ons is de tijd het heden
Die naar de toekomst uitzicht geeft
Waarin men met de rug naar het verleden
Hopelijk alleen naar beter streeft
Gedachten zullen verborgen blijven
als ze niet in woorden overgaan
en woorden worden dikwijls vergeten
als men ze niet opschrijven zal
hoeveel gevoel zal dan verdwijnen
in het koude niets van het heelal.
Hoeveel geschreven woorden
zijn nooit gelezen als herinnering
aan hen die ze ooit hoorden
opwellen vanuit hun ziel,
als een waarschuwing, een zorg,
alleen omdat het geen mens beviel.
Wandelend door onverlichte straten,
alleen licht uit etalages
of warm verlichte huiskamers
weerkaatst op natte wegdek
en in onverlichte vensters
is ’t alleen mijn eigen spiegelbeeld
gezelschap op eenzame gang
maar hoor in zijn voetstap
een echo van zachte stem
die mij wijst door donkere
onverlichte straten.
Geen tijd gaat ongemerkt voorbij
in dagen van jagen en jachten
als een zee met wisselend getij
gaan en komen steeds gedachten
verleden leeft in de herinneringen
als vaststaand alledaags beleven
van gewone en niet gewone dingen
van ontvangen en geven
in stilte wordt de tijd gesleten
onopgemerkt aan ons voorbij
tot plots toekomst laat weten
in een slag keert het tij.
Nooit heb ik gedacht
dat herfst zo snel zou komen
zo snel de kleuren in bomen
terwijl ik nog steeds op lente wacht
nog droom ik van het tere groen
dagen vol warmte en zonneschijn
hechten nog beelden in mijn brein
momenten die ik graag zou overdoen
maar voor mij ligt reeds serene gloed
van reine onbevlekte tijden
in toekomst niet te vermijden
een belofte die mij verheugd uitzien doet.
De tijd wat is de tijd dan vliegen, door te rennen,
om steeds terug te zien wat was en verder gaan
nog meer gebruik van tijd en niet te blijven staan
dat is verloren tijd en moet je niet aan wennen
de tijd, de tijd jaagt voort en kent noch tijd noch rust
onzeker is de klok die onze tijd bepaalt
van ’t komen en gaan de tijd wordt duur betaald
is reeds in vroege ochtendstond op jacht belust
doch bij het gaan der jaren vergrijst vervliegt de tijd
en kunnen wij nog slechts kleine uren sparen
die ons nog zijn bedeeld in snippers toebereid
was tijd geen spiegeling van hoop in onze jaren
dat is waarom wij nooit en nimmer konden vermijden
verdriet in alle eeuwigheid van vervlogen tijden