Laat mij haastig gaan naar velden en beemden
schreiden door het schone vlakke land aan zee
genieten van dier en boom en grazend vee
van lucht en wolken wil ik niet vervreemden
vogels wil ik door het luchtruim zien zweven
sierlijk rank en slank door het azuren blauw
vanaf velden nog glanzend van ochtenddauw
dan ziet men weer een wereld vol van leven
ginds tussen geur van uitlaatgas en chemie
wonen mensen in benauwde steden
zuchtend onder verkeer en industrie
waar ze qua gezondheid veel van leden
klagend over overlast van buren
besloten in beklemming van vier muren.
Volop bloeit de pruimenboom
en schuchter volgt de eerste peer
als in een mooie droom
kleurt heel de tuin straks weer
en tussen tulp en hyacint
zweeft menig vlinder rond
die vanaf vroege morgenwind
zijn tafel gedekt hier vond
middagzon brengt alles in een luim
zacht klinken tonen van een sijs
tussen bloesem in de pruimenkruin
eentonig doch sprankelende wijs
en in de vijver spartelt vis
kwaakt een kikker zacht en schor
alles vertelt dat het lente is
nu slechts vrolijkheid en geen gemor.
Mijn ziel huilt vandaag miljoenen doden
zo zinloos gemarteld, afgeslacht
uit alle delen van de wereld bijeen gebracht
’t waren niet alleen joden
hoe hebben de schoorstenen van Auschwitz gerookt
en bouwden de barbaren daar dijken
niet van klei of zand maar verkoolde lijken
door machtsgevoelens enkel opgestookt
de wereld heeft het gezien en wij herdenken
maar naar schijnt niet meer in pijn en rouw
zijn wij niet meer de vaderen trouw
die ook voor ons de vrijheid niet lieten krenken
’t kwaad steekt steeds de kop weer op
van verdrukking en discriminatie
met loerend gevaar van autocratie
loop eindelijk voor waarheid eens voorop.
Het spiegelbeeld waarmee ik mijzelf spiegelde
Gaf niet het beeld wat ik mijzelf voor ogen hield
Voor anderen was het, het tegengestelde
Het heeft mijn vertrouwen en eigenwaan vernield
Aan duigen ligt nu de glans van het spiegelglas
De werkelijkheid toont zich nu hard en wreed
Hoe men volgens waarheid is ontdekt men pas
Als men zich met “Keizers kleren” heeft gekleed
Dan blijkt het naakte uiterlijk in puur contrast
Gekleed in klatergoud te staan voor Jut en Jul
En blijkt transparantie vanuit binnenste gepast
En voor de rest vanbuiten slechts flauwe kul
Ik keer de spiegel waarin ik kijk nu dus om
Om naar een aangeklede nar te zien is dom.