Mijn dromen


Als de wolken
zweven mijn gedachten
langs Pruisisch blauw
boven velden en wouden
naar landen van fantasie.

Over eindeloze zeeën
blanke palmenstranden
hoge bergen
diepe dalen
en kusten met ruige rotsen.

Ik zie meanderende rivieren
die stromen tot een waterval
doorkruisen wouden
en landerijen
en vullen zeeën van kust tot kust.

Dit is een wereld
waar ik wil dromen
van elfen en feeën
mijn wereld vol fantasie
die ik nooit in werkelijkheid zie.

Ook resterende dagen


Mijn dagen zullen niet ontelbaar zijn
ook mijn leven is aan tijd gebonden
de tijd gaat door ook als ik niet meer ben
tijd geneest veel maar niet alle wonden.

Wat is nog het leven van een mens
vooral als hij de tijd niet weet waarderen
maar voegt de dagen tot een wens
en wil van de realiteit niet leren.

Toch wil ik genieten van dagen die mij resten
de wereld zien in ’t licht der zon
zoals die rijst in ’t oosten en daalt in ’t westen
en elke ochtend weer het duister overwon.

Jouw zang


Je bracht mij naar ’t land vol fantasie
door trilling van je zacht beroerde snaren
en in stille aanbidding
hebben jouw liederen mij ontroerd.
In droom voerde je mij
naar ’t land vol druivenranken
een land vol wuivende palmbomen.

Leid mij met jouw charme en gratie
met de schone klanken van je muziek
en zinderende verstillende sensatie
rust die uitgaat van klassiek.
Ik volg jou dromend van paradijzen
tussen rozenperken met heerlijkste geur
waar blanke fonteinen rijzen
uit bassins met vissen in mooiste kleur.

Leef en geniet


Leef in ruimte.
Ruimte in veld en woud.
Geniet van water
ruisend golvend riet.
Een frisse wind om je hoofd
in hoge kruinen het vogellied.

Geniet van vrijheid
die ruimte ons biedt.
Vrij als vogels hoog in het zwerk
bewonder de horizon
die het oog bijna niet ziet
dat is ruimte en vrijheid.

Gun elk mens ruimte.
ruimte in veld en woud
Ruimte en vrijheid,
genietend van ’t leven,
van dieren en vogelzang.
Gun elk geluk, een leven lang

Muzevakantie


Helaas, mijn muze is met vakantie
Vertrokken naar een heel ver land
Het duurt zolang eer ik haar weer zie
En wij weer wandelen hand in hand

Dan hoor ik eindelijk weer haar zangen
Draagt ze mij weer inspiratie aan
Dan schrijf ik weer verzen van verlangen
Kan ik weer vrolijk door de velden gaan

Ach, ik gun mijn muze wel haar vrijheid
Uiteindelijk ben ik ook niet haar baas
Zo dikwijls toont ze zich voor mij bereid
Om haar nu te verwijten is gewoon erg dwaas

Nee, straks komt ze uitgerust en vrolijk
Als een stralend jonge godin weer hier
Dan is ze weer als vroeger guitig en olijk
Dan maken we samen weer veel plezier

Blijf zoeken


Wegen zijn dikwijls te lang
Het doel bijna onbereikbaar
Dalen zijn dikwijls te diep
Het uitzicht belemmerd

Bergen zijn meestal te hoog
De klim te vermoeiend
Rivieren vaak te breed
De overzijde te ver

De zee is onverbiddelijk
De andere zijde onzichtbaar

Ik wil de wegen vinden
Die leiden naar mijn doel
Door dalen en over bergen
Door rivieren en over zee

Om daar te rusten
Onder wuivende palmen
In stralende zonneschijn
Aan blanke stranden

Ik mis mijn doel als ik niet zoek

Weersverandering


Niets is triester dan een stad in grauwe regen
Sombere mensen in de straat
Plenzend water door goten en over wegen
Glimmend asfalt ’s avonds laat
Niemand groet of spreekt een woord
Zwijgend loopt iedereen langs elkaar
Zelfs in bomen wordt geen vogel gehoord
De stad is uitgestorven schijnbaar

Maar als morgen de zon weer zal schijnen
Na een gloeiende schijn van kim tot kim
Zal ook snel somberheid verdwijnen
Als een snel vergeten hersenschim
Dan vullen straten weer vol vrolijk leven
Zingen vogels weer in kruinen van bomen
Zullen wij vrienden weer een glimlach geven
En zal doodse stad weer tot leven komen

Wonderen om mij heen


Zeg mij niet dat er geen wonderen meer zijn
Alsof de zon niet iedere morgen weer rijst
Zijn licht weer strooit over groot en klein

Nee, zeg niet dat er geen wonderen meer zijn
Alsof geen bloemen bloeien in tuinen of velden
Allen wonderen van schoonheid, groot of klein

A.u.b. zeg niet dat er geen wonderen meer zijn
Iedere dag toont er immers duizenden
Die dat niet ziet leeft alleen met en van chagrijn

Elke dag wil ik weer alle wonderen beleven
Van alle mensen, dieren en bloemen om mij heen
En die vreugd aan iedereen doorgeven

Ochtendzang


Een zang overstemt
Overstemt de pijn
Overstemt het verdriet

Een zang wil je leiden
Leiden naar geluk
Leiden naar al het goede

Een zang bezorgt je een lach
Maakt je vrolijk en blij
Lucht je weer op

Luister iedere morgen
Naar die zang
Die klinkt uit de bomen

Luister naar die zang
Uit duizenden vogelkelen

Die aangeeft dat
Een nieuwe dag begint
Vol blijdschap

Verzoening met m’n muze


Het kan zo maar wezen
Dat je muze je aanspreekt
Omdat ze lang niets van je heeft gelezen
En haar teleurstelling je steekt

Verwijtend ziet ze naar jou
En jij staat met een mond vol tanden
Die schoonheid bleef je altijd trouw
Begeleidde je tot op de mooiste stranden

Voor geen geld, goud of mooie woorden
Wil je haar beschaamd laten staan
Zonder haar geen dicht of lofakkoorden
En gaat je status als dichter naar de maan

Maar als je haar belooft je best te doen
En je wat meer in zult spannen
Geeft ze je pardoes een dikke zoen
En ben je als dichter weer een week onder de pannen

Speel de clown


Als een clown wil ik nog dansen
Dansen door bos en veld
Vrolijk lachend en sjansen
Door geen zorg of hinder gekweld

Ik wil de mensen vermaken
Met vrolijkheid en met lach
Ik wil roepen van de daken
Kom mensen vrolijk zijn mag

Loop niet als zombies door de straten
Of krom als geslagen honden
Ook niet als woestelingen in alle staten
Door haat of frustratie gebonden

De wereld kan elk moment mooier stralen
’t Ligt niet aan elk ander maar ook aan jou
De kunst is om ’t beste uit jezelf te halen
Zoek de warmte je staat zo snel in de kou

Eeuwig ontweken antwoord


Nog steeds ontbreekt mij het antwoord
Wanneer en waar kwam het eerste leven
En hoe kwam het hier op aard
Er is geen getuige die opheldering geven
En ook mij blijft helderheid bespaart

Toch leeft er in mij een overtuiging
Dat deze wereld en alles wat daar op is
Door een machtig schepper is gecreëerd
Mede omdat ik ander bewijs steeds mis
Ook heb ik nooit een tegendeel geleerd

Geheel van droom en rust


Langs mij heen
Stroomt een rivier
Stroom van mijn woorden

Gedachten uit verleden
Bekleden oevers
Met wuivende kraag riet

En een zachte bries
Doet het water kabbelen

Een wilg aan de kant
Staat dromend te wiegen

En door het zwerk
Zweeft een ooievaar
Breed op de thermiek

Slechts en kleine witte wolk
Hoog in het azuren blauw
Onderbreekt mijn dromen

Leven als dromer


Geef mij de dromen van de nacht
Bij ’t helder licht der zon
Fantasie dat de maan naar me lacht
Dat ik de talloze sterren tellen kon

Geef mij de zon in mijn dromen
Helder licht in duistere nacht
Een muze die tot mij wil komen
Schoonheid die lieflijk lacht

Laat mij leven als dromer
En laat mij zo ’t leven aanschouwen
Gelukkig en blij in warme zomer
Een eigen luchtkasteel bouwen

Kom muze ga met mij mee
Laten wij de schoonste liederen zingen
Hand in hand over ’t strand langs de zee
In de branding met de golven swingen