Gedoken bij de ingang
zat je daar ontheemd
je ogen schichtig bang
je was anders en vreemd
van grote schoonheid
waren je amandelogen
gevuld met droefheid
vroegen ze mededogen
verdreven uit je warme land
verstootte men jou ook hier
sta je ook nu aan de kant
voel je je als opgejaagd dier
kom geef mij je hand
en daarmee je vertrouwen
dat we eens samen een land
waar vrede heerst bouwen.