Onzekerheid

Brick path and flowerbeds in the park.

Nog één maal loop ik ’t tuinpad af
en keer me met een zucht
pijn doet dit omzien slechts
benauwt mijn hart en ziel
maar ’t is niet wat ik achterlaat
waar mijn gemoed zo zwaar op viel.

Wat zal ik vinden waar ik kom
en hoe ontvangt men mij
altijd ben ik mijn eigen weg gegaan
was in mijn doen en laten vrij
nooit heb ik anderen in de weg gestaan
dan loop ik door, ik moet toch gaan.

Wegen van herinnering


Loop eenzaam langs wegen
die ik in verleden liep
peinzend over verleden dagen
waar ik veel kansen achter liet
omdat ik niet kon accepteren
in maatschappij onder te gaan
maar als individu interpreteren
dat ik op eigen benen kon staan

nu eenzaam en overwegend
verlang ik naar die tijd van toen
helaas kan ik niet meer keren
naar het punt waar alles begon
en loop ik over eenzame wegen
onder nog steeds die zelfde zon.

Droom in ‘t heden


Ik heb mijn dromen behouden
zoals ik ze in mijn jeugd ook had
vol hartstocht en verlangen
als ik een schone stil aanbad.

Mijn ideaal mag nu dan anders zijn
gedachten zwerven meer naar verten
in passieve aanwezigheid van het brein
’t verlangen kent zijn grenzen.

Verleden had zijn eigen keus
eigen zicht op toekomst op ’t nu
en heeft de hartstocht ingedamd
niet getemperd tot slechts heden.

Mistige toekomst


Nee, de dagen zijn niet langer
Evenals de uren korter trouwens
Nog steeds is het leven als vroeger
Maar zelf wordt mijn besef van tijd
Beperkt door vooruitzicht
Mijn veerkracht sluit zich aan
Bij mijn vorderende leeftijd
Overigens even snel als verloop van tijd
En mijn geheugen verhoudt zich meer en meer
Binnen perken van ervaring
Die gelegen zijn in nevelen der jaren
Toch blijft mijn zicht
Richten op toekomstige tijden
En mijn gedachten priemen door nevel

Van rand tot rand


Geboren als het leven zelf in evenwicht
zoekend zonder ergens houvast
gaan dagen langs koorden van de tijd
aan iedereen in regelmaat voorbij
balancerend door licht en duister.

Ingedeeld in weken en maanden
vanaf jeugd periodes van jaren
groeiend naar midlife of midlifecrisis
tijden waar wij jong of ouder waanden
maar de rand van overmoed voorbij.

In mijmering dagen overpeinzen
dat leven korter maar tijd ruimer wordt
je lichaam wordt in dagen gebonden
maar je geest wordt steeds meer bevrijd
door het zeker weten, op de rand van de tijd.

Elke leeftijd


Aanschouw gedachten in uren
doorleef gevoel op een dag
aanvaard het zijn van liefde
verwijder droefheid met een lach
geef warmte van beminnen
zekerheid van aanwezig zijn.

Ik wil mijn gedachten bepalen
in tijden van enkel louter geluk
weten van liefde in uren en dagen
dat droefheid verdwijnt door een lach
in zekerheid van jouw aanwezigheid
en tederheid van warm beminnen.

Regen en zon


Tegen een wand van troosteloos zwijgen
een gevoel van eindigheid
en gedachte van verlies en verloren
een berg vol tegenslagen
geknakt en gebroken besef.

Worden ramen en deuren geopend
klinkt weer eindeloos de vogelzang
kan een gebroken geest verlies verwerken
biedt het leven ruimte aan – in besef

dat we niet alleen voor onszelf bestaan.

Stem der advocatuur


Spreken als ene Brugman
en vangen als een haai
als je dat kan
ben je zo glad als een glissie
als leer zo taai.

Buidels geld verdiend
op legale manier
dankzij zwarte praktijken
die met steeds meer plezier
de zwarte toga’s bekijken.

Mijnheer/mevrouw Edelachtbare
mijn cliënt is heus niet zó slecht
maar ’t kwam door die halve gare
die de buit op tafel had gelegd
en het voor zichzélf wilde houden!

Stelt u zich dát toch eens voor!!!!

Schijnschoonheid


In de verten liggen blauwe bergen
weerspiegelend in groene zee
en achter vurige horizon waar strepen
vertellen van een hete komende dag
wuift koel nog wind door nevelig lommer

van ver klinkt het oeroud tegemoet
met mensenvreemde wereldtaal
als onrust in een land vol ellende en bezetting
en alle schoonheid gaat teniet
bij wetenschap van verdriet ziekte en kommer.

Als ik geen kacheltje had…


Tja, als ik nou ’s geen kacheltje had
of stel, zelfs geen haardhout
oy, wat een kille kou gaf dat
dan had ik het de hele dag koud
ik geloof dat ik dan zou bevriezen
bibberen deed ik in ieder geval
als een musje zou ik zitten kniezen
ergens in een hoekje van een stal.

Gelukkig ben jij er nog altijd
waar ik me behaaglijk tegen kan warmen
zelfs nog in de koudste ijstijd
kom ik op tempratuur in jouw armen
zo bekeken doe ik de kachel maar weg
waarom zou ik me arm stoken
als ik me ’s avonds aan jouw zijde leg
hoeft de schoorsteen ook niet te roken.

Veel meer


Hoort U niet mijn klagen
over gebreken en tekort
over last die ik moet dragen
elke dag die zwaarder wordt

U hebt toch belooft te geven
alles wat in leven nodig is
als wij voor Uw schepping streven
is ons voortbestaan gewis

Heer ik zie zo weinig van dat goede
dat U sprak in Uw geschreven woord
neemt U ons werkelijk in Uw hoede
als wij leven zo het hoort?

Niets wat ik vroeg van aardse rijkdom
mocht ik ontvangen uit Uw hand
slechts zekerheid als ik tot U kom
ik uit gená mag wonen in Uw land.

Er ligt een warme gloed om de aarde.


Een deken van warmte en gevoel
Omsluit de gehele schepping
Voor eensluidend saamhorig doel,
voegend zich tot één mening.

Als een krans van zonnestralen,
Een lichtgloed als een aureool.
Dat geen schepsel zal verdwalen,
of ergens doelloos in ‘t ronddool.

Een lichtkrans als een vuurgloed,
een vuur van hartstocht en eer,
dat niet geblust, door ’t kruisbloed,
tot helse kilte weder keer.

Er ligt een warme gloed om de aarde.
Warmte, voor mens, dier en plant.
Warmte, voor ieder van levenswaarde.
Liefde, alleen uit Gods gulle hand.