Mijn eigen muze


Een schim zoals ik haar van verre reeds zag komen
Reeds hoorde ik haar vrolijk sprank’lend blijde lach
Een schoonheid, schoner dan de schoonste uit mijn dromen
Nog mooier stralend dan ik ooit ter wereld zag.

Gelukkig heb ik haar in veld en bos bemind
Op paden tussen groene akkers, over heide,
Op stille plaats die men nog zelden ergens vindt
Als ‘t schone paradijs met haar aan mijn zijde.

Wij liepen langs rivier met oevers wuivend riet
Op ‘t stromend water voeren wij met schepen
In bomen klonk uit vogelkelen uitbundig lied
Door aangename rust werd ik aangegrepen.

Ze is en blijft voor mij het voorbeeld van bevrijden
Mijn muze, blijf mij heel mijn levenlang geleiden.

Hoofd in de wolken


Cirkels van zien en gedachten
langs rechte levenslijn
als zwevend wit curriculum
langs blauwe hemelkoepel
omfloerst in ver nevelgordijn
gemengd met cumulonimbus
met donder en bliksemschichten
steeds afwisselend in het brein
blijf ik mijn teksten dichten
alsof het lentebuien zijn.