Langs randen van het zijn
het waken en het dromen
bedwelmd als met zoete wijn
of zacht tot ruste komen
met werkelijke oogopslag
het leven vol omvatten
op klaar lichte zonnige dag
de waarheid te bevatten.
Anderzijds in duistere nacht
geen geluk te aanschouwen
waar men op bevrijding wacht
licht voor nieuw vertrouwen
bevrijdend uit onzekerheid
van levensvreugd gewis
verlossend uit de tweestrijd
wat “’t Tweeduuster” steeds is.
Hoe koud het eenzaam hart dat niet meer slaat
voor medemensen met pijn leed en smart
niet voelt diens verdriet in hun lijdend hart
verblind slechts door zijn eigen wrok en haat.
Waar is gevoel dat hem verlaten heeft
hij kent geen tederheid bij dag of nacht
wellicht is er geen mens die op hem wacht
zelfs geen sterveling die hem liefde geeft?
Ergens is toch hij ook menselijk, zacht,
en hunkerend naar een liefdevol woord
dat begripvol met warmte op hem wacht,
hij in tijden van onrust steeds weer hoort
als vanuit sombere donkere nacht
het nieuw heldere ochtendlicht weer gloort.
Op mooie warme dagen
Als je denkt dat de zon
Zal blijven schijnen
Geen wolk de hemel bedekt
Je vol hoop de wereld in trekt
Kan met één klap
De zon verdwijnen
En komt donder bij helder hemel
Door schrik verblind
Genageld aan de grond
Zoek je waar je heil in vindt
Toch schijnt nog steeds de zon
En richt je je nog op de horizont.
Soms is het of de tijd even stil gaat staan
of er geen toekomst in het verschiet meer is
gevangen door zwaar verdriet of een gemis
en kun je alleen bijna niet verder gaan.
Zwaar en vermoeiend zijn dan de dagen
eenzaam en donker zijn dan de nachten
worden gestuurd door duistere krachten
wij worden belaagd door angstige vragen.
Wat helpt het stil te staan bij al die zorgen
te blijven hangen in ellende en verdriet
terwijl Hij ons in Zijn liefde heeft geborgen
met eeuwige toekomst nog in het verschiet
van wieg tot graf wil Hij ons altijd verzorgen
voert aan Zijn hand ons in de nieuwe morgen.
Als weer de dag ontwaakt,
de nieuwe morgen licht
eerste zonlicht ons raakt
knielen wij voor Uw aangezicht
en danken U thans uitgerust
voor Uw bescherming deze nacht
dat U ons weer hebt toegerust
nu de dagelijkse taak ons wacht.
U die over het leven waakt
de wereld altijd wil besturen,
met Uw Geest ons weer raakt,
die U met Pinksteren wilde sturen,
zo blijft U ons steeds nabij
alsof U nog op deze aarde bent,
beschermt voor vreemde heerschappij
met liefde in Uw heilige tent.