Hoe lief is mij de muze die ‘k bemin
ze komt van over veld of door het bos
als bruid in wit, op haar wang gezonde blos
een schoonheid stralend als een zongodin
van verre brengt ze mij het ritmisch lied
vertolkt door vogels in kruinen der bomen
en ’s nachts verrijkt haar lieve stem mijn dromen
zodat ik ’t hele etmaal haar bestaan geniet
haar zang en dans beroert naar ieders zin
haar lach welluidend als het harpenspel
van componisten als Mozart of Chopin
mijn muze is mijn lief mijn metgezel
ik weet niet wat ik zonder haar zal schrijven,
mijn muze, eeuwig wil ik bij haar blijven