Verte blijft mij fascineren
ruimte levert mij vrijheid op
niet in vele raadsels
maar weids en open zicht
waarin het kloppend hart
zich tot eerlijkheid richt
in ruime banen geschreven
op vlakke vellen onbevlekt papier
met inkt die zachtjes tekent
de lijsten van het raam
waarin de deuren spiegelen
en enkel waarheden staan.
Het vergezicht is meer dan schoon tot bergen aan de horizon
een paradijs gelijk een droom, een aardse tuin vol planten
rivieren als weerkaatsend lint ontsprongen uit held’re bron
doorkruisten groene velden waar grazend vee hun maag eens vulden
Hoe droef zo’n land vol lieflijkheid met zoveel perspectieven
waar nu helaas ellende heerst door droogte en repressie
het rijk bestaan van jaren her, het volk vervuld met grieven
door dictatuur en corruptive zaken, kansloos, vol pressie.
In ’t dorre zand en schrale lucht
door de hitte haast bevangen
voor mezelf alleen op de vlucht
naar vertroostend woord verlangen.
Sleep ik mijzelf moeizaam voort
naar verleidelijke verre horizon
hopend dat daar verlossing gloort
en dat daar welt mijn levensbron.
Maar slechts de luchtspiegeling
geeft mij hier een valse hoop
hier zelfs voel ik me drenkeling
verloren en uitgesloten van de doop.
Toen ik mij ten dode had neergelegd
en zei; “Vader, neem mijn ziel”
richtte Hij mij op die heeft toegezegd
dat Hij mij steunt voor ik ooit viel.
Hij nam mijn hand een keek mij aan
met een blik vol liefde en gena
“Blijf niet vol zelfbeklag hier staan,
je weet toch dat ik altijd met je ga?”
En zie, een stroom vlak aan mijn voet
was uit mijn levensbron ontsprongen
nu en altijd weet ik hoe ik verder moet
op die plek heb ik de Here lofgezongen.