Als ergens donder raast
Bliksemflitsen klieven duister
En gierend briest de storm
Denk ik aan jaren terug
Toen ik angstig wegkroop
In een hoekje van de kamer
Mijn handjes beschermend
Voor mijn ogen
Maar donder raasde boven al
En ’t licht zeefde
Tussen mijn vingers
De onrust was overal
Om mij heen en in mij
Nu is er
Zelfs ook zonder
Donder of bliksem
Altijd licht en rust
Om mij heen en in mij