De oren van je hart


Och, ik red me wel,
maak je om mij geen zorgen!”.
“Is ’t verkeerd als ik stel,
dat jij je verdriet hebt verborgen?”

“Nee, ’t doet me niets,
laat hen hun gang maar gaan!”
“Is er toch niet iets,
waarmee men jou “in de kou” laat staan?”

“Ik ben het vergeten,
ik wil er niet meer over praten!”
“Toch wil ik je gevoelens weten,
voor je, in stilte, er om gaat haten”.

“Laat me alleen,
ik wil ’t liever stil verwerken”.
“Oké, ik ga heen,
als je me nodig hebt, laat ’t me merken”.

“Ik trek me van geen mens iets aan,
ik ga mijn eigen gang”.
“Toch kun je niet álle problemen aan,
ben je voor eenzaamheid bang”.

Met woorden zeggen we zoveel,
zijn we zo stoer, zo sterk.
maar, tussen de woorden hoor je reëel,
wat je oppervlakkig niet merkt.

Met je gehoor hoor je ieder woord,
in een klank die je verwart.
Maar, als je de wérkelijke inhoud hoort,
luister je met de oren van je hart.

Gebogen onder schulden


Gebogen onder schulden
ben ik een weg gegaan.
Droeg zorgen die vulden
dagen van mijn bestaan.

Ik ging die weg met klagen
en niemand hoorde mij.
Ook niemand wilde ik vragen
maak mij toch van lasten vrij.

Woorden van troost en erbarmen
die van liefde hebben gesproken,
genade, bevrijding in Vaders armen.

Ze hebben mijn droefheid gebroken.
Eeuwig ben ik nu van last bevrijd.
Die weg te gaan, kost nu geen strijd.