Naar ’t eeuwig licht


Ik loop de weg die voor mij open is
De weg die naar de horizon leidt
Een tunnel naar ’t licht vanuit duisternis
Die mij van angst en last bevrijdt

Daar volg ik de weg van mijn Heer
Die mij naar veilig oord wil leiden
Mijn paden effent keer op keer
En tegen kwaad en ongeluk voor mij zal strijden

Dan loop ik die paden zorgeloos
Mijn ogen op het licht gericht
Slechts enkel in het spoor dat Hij verkoos
Zo leidt Hij mij over ’t pad naar ‘t eeuwig licht

Wie zou vermoeden dat wij dichten voor de lol


Wie zou vermoeden dat wij dichten voor de lol
En maling hebben aan hen die recenseren
Wat mij betreft, al schelden ze mij uit voor drol
Ze moeten eerst maar zelf eens schrijven leren
Reeds Bredero zei vroeger; het kan verkeren.

Waarom zou hij die slechts woorden kan vinden
Zijn mening mengt met stormen of iele winden
Alleen nut kennen van klanken die niets binden.

Dus zal ik mij door hen niet laten frustreren
Die denken mij met hun zotheid te beleren
Ze maken mij met hun kritieken heus niet dol
Op mijn fantasie kan ik nog heel lang teren
Wie ’t niet wil lezen doet zijn broek maar vol.

Alleen dat resultaat kan mij al amuseren.