Opgericht aan het open graf


Diep moeten wij buigen voor Uw graf
Te zien het licht dat daaruit straalt
Zagen slechts windsel dat U omgaf
De steen voor de opening gehaald.

Diep moeten wij buigen voor Uw gena
Vergiffenis die U zo rijkelijk schonk
Want nog horen wij vanaf Golgotha
Vader vergeef hen deze bittere dronk.

Diep moeten wij buigen aan Uw voet
Wenend om wat wij hebben gedaan
Dan horen wij Uw stem zo zoet;
“Kom, u mag met Mij zijn opgestaan.”

Honderd procent genade


Verdwaast stond ik te staren
naar Hem daar aan dat kruis
was Hij niet die ons beloofde
bevrijding en een veilig huis.

Nu hing Hij daar gestorven
gelijk die zondaars neven Hem
bleven wij als wezen achter
zonder Zijn troostende stem.

En bij Zijn laatste woorden
verdween ook al onze hoop
toch zag ik door het duister
dat van het schandelijk kruis
gena, vergeving en liefde droop.