Winterslaap


’s Morgens als de zon verheft boven de einder
zijn lichtstralen weer verspreidt over het veld
warreling weer waarneembaar van vlinder
kerkklokken op slag van zessen zijn geteld

De temperaturen onder nul niet dalen
geen ijslaag zich meer vormt op de sloot
Men hoeft dan geen jas meer uit de kast te halen
begroeten we liever avond- dan morgenrood

Bomen staan in volle glorie in de gaarden
uitbundig bloeiend als wonderschoon bouquet
komt ook het buitenweer tot hoger waarden

Wintersport vergeten, schaatsen gaan in ’t vet
Wie zich nog in bontjas kleed, loopt voor aap
’t Is afgelopen, de winter gaat in slaap.