Waren mijn zonden de spijkerss in Uw handen?
Was ik het Heer, die U dreef naar Golgotha?
Was ik het die U voeten bond met banden?
Heb ik, in vele zonden, verbruid voor Uw gena?
Ik was het niet, die voor Uw vrijheid vocht.
Voor Uw onschuld heb ik niet ingestaan.
Toch was U het die míjn vrijheid kocht.
Dus mocht ik door Úw lijden verder gaan.
Maar telkens weer werd ik door eigen schuld
gewezen op Golgotha, dat ruwe kruis
waar U mij aanzag en vergaf in eindeloos geduld.
U waste mij van zonden door Uw lijden en sterven,
leidde mij dwars door geopend graf naar huis,
waar ik een plaats in Uw Vaders liefde mag erven.