Ooit in mijn jonge tijd
Toen de jaren nog jaren waren
Dagen slechts een zuchtje wind
Dromen product van de nacht
Toekomst nog onoverzichtelijk
Het gehucht waar ik woonde
In mijn ogen een wereldstad
Daar lag toen mijn geluk besloten
Ik had tijd en leven in de hand
Ik liefde de vrije vlakke velden
In wereldstad of metropool kwam ik zelden
Als woonplaats verkoos ik het ruime land
Nu gaan de jaren steeds sneller
Dagen tel ik reeds niet meer
En als men vraagt, waar blijft de tijd
Blijf ik het antwoord schuldig
En hoe lang nog leeft de mens
Ach, ik wacht gewoon maar geduldig