Fluitend door de tuin


Gedichten wil ik schrijven om op te fluiten
een deuntje dat zo heerlijk klinkt over straat
je overal kunt laten horen waar je ook gaat
zoiets als dat van alle vogels buiten

genietend ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat
niet voor de bizenis of voor de duiten
maar zomaar op de wal of op de schuiten
zij ’t zuiver van toon of vals zoals ‘ie gaat

laat iedere zuurpruim dan zijn mond maar houden
of zingen het lied van ach-en-wee
iets waar zij waarschijnlijk fundament op bouwden

reken er maar op daaraan doe ik niet mee
want ik loop vrolijk door de wereld, ’t is heus
fluitend op m’n vingers, ik heb geen enkele keus.

Bridge over troubled water


Bij die rivier met troebel water
wast U toch mijn zonden schoon
dompelt mij in liefde onder
schenkt gena al is ’t niet mijn loon
zegent mij met met gulle gaven
biedt bescherming mijn leven lang.

Daar bij die rivier met troebel water
zie ik U staan aan de overkant
U roept en zegt: Wacht niet tot later
maar gord je aan reik Mij je hand
vertrouw op Mij en waad naar hier
spoel alle zonde af in deze doodsrivier.

Winterpret op oudere leeftijd


Ondanks, misschien dankzij,
het frisse winterweer
heb ik vanmorgen zingend
mijn sponde verlaten

bezong het witte satijn
wat ik door de vensters
rijkelijk aanschouwde
toen zich de vlakte
aan mijn oog ontvouwde

uit behaaglijk warme kamer
zag ik figuren zweven
over sloot en plas
warm genietend leven

en…. ik wilde dat ik
ook zo jong nog was.

Licht en licht


De mens dwaalt door de dag,
Heer, door U gegeven.
Licht dat hij genieten mag,
licht, waarin hij mag leven.
En voor ‘t slapen Heer,
als ’t licht weer vervaagt,
plaats maakt voor ‘t duister,
is ‘t of ons hart U vraagt;
“Heer, toon ons door Uw Licht,
ons weer Uw macht en luister.
Leidt ons met dat Licht,
door iedere dag en nacht,
‘t rechte pad, dat Gij ons wijst.
Ook door de moeilijkheden,
schijnt Gij met Uw Licht ons bij.
Verlicht ons onze schreden,
dat wij op dat Smalle Pad,
in Uw voetsporen treden !

Laat mij bidden ook zonder woorden


Knielend maar niet wetend
wat ik U moet vragen
om Uw grootheid en macht
niet te schenden of te schaden
in onverholen wanhoop
en angst voor duistere nacht.

Niet het duister dat benauwt
maar mijn liefdeloosheid
waardoor ik mij verstoken voel
woorden dikwijls niet kan vinden
die ik wil zenden in mijn gebed
tot U die mijn voet leidt en zet.

Geef mij dan de vrijheid Heer
slechts tot U te naderen
zonder stroom van woorden
en aanvaarden dat Uw Geest
voor mij bidt wat ik ontbeer
in navolging van Uw Zoon onze Heer.

Stilte vol zang


Luister stilte, naar het ruisen van de wind
Luister naar het briesje
Dat zacht het riet golft langs de oever
En hoor het antwoord
In de lach van een kind

Luister stilte, naar de zang der vogels
Naar de blijdschap die daarin klinkt
Ver verheven boven aards kabaal
Klinkt welluidend vogelzang
Van de merel en de vink
En boven dit al de schone zang der nachtegaal

Tot m’n laatste snik! (Snik)


Ouder worden, ach zo erg is dat niet
en klachten, och ieder is er mee bekend
’t is maar net hoe je het keert of wend
zolang ik maar wat rond kan schuifelen
niet meer zo snel maar toch
de ene voet voor de ander zet

steeds m’n eigen boontjes blijven doppen
bij eigen haard in eigen huis
niet meer hoeven haasten of zweten
zolang ik mijn schaapjes op het droge houd
zal men wel moeten weten
laat ik me niet in bejaardenwoning stoppen.

Langs elkaar


Een zachte traan heeft mijn wang verdronken
na een onuitgesproken woord
in de blik die in onze ogen heeft geblonken
niet door gêne werd verstoord.

Een droeve zucht ontsnapte mijn mond
in plaats van een zoen die ik had willen geven
maar waarvoor ik geen moed meer vond
na uren met weemoed omgeven.

Het enige wat ik nog herinner is die traan
nadat jij je toen had omgekeerd
en met gebogen hoofd bent weggegaan
ongewild hadden we elkaar zo bezeerd.

Dankbare herinneringen en verwachtingen


Een lente vol bloesems en vol bloei
met jong leven overal in groene
malse weiden met tooi van kleuren
en belofte voor schone zomer.
En in dank vouwden wij de handen.

Tuinen vol bloemen in alle pracht
van kleuren en vormen om ieders
ogen te strelen en hart te verblijden
granen die rijpen tot aren zo vol.
En in dank vouwden wij de handen.

Bossen verven zich met gele, bruine
en rode bladeren en dieren zoeken
hun winterverblijf in holen of holten
in bomen of vertrekken naar zonnig zuid.
En wij danken voor alles de Here.

Tijd is gekomen dat planten verwelken
en oogst van granen en vruchten
en dieren die weer naar binnen gaan
en het veld blijft troosteloos leeg staan.
En wij vragen om nieuwe toekomst.

Zijn er bewijzen?


Wij zoeken wijsheid en wetenschap
willen weten hoe het leven is ontstaan
en zijn in menig opzicht ook heel knap
zo veel ontdekkingen hebben wij gedaan

machines die ons overal ten dienste zijn
waarmee wij onze eigen wereld bouwen
schrijven vindingen toe aan ons brein
en beveiligingen waar we op vertrouwen

maar hoe de kosmos is ontstaan
blijft voor onze logica een raadsel
geen mens heeft bij de oorsprong gestaan
kent materie van universum of uitspansel

wel beweert men kennis te bezitten
hoe het heelal ooit is ontstaan
bewijs is men nog steeds aan ’t spitten
theorieën kunnen steeds verder gaan

ik denk dat we het ware intellect kennen
niet door wetenschap of aardse waarden
maar doordat we er eens aan wennen
dat werkelijke wijsheid ligt in ’t aanvaarden.

Bedrog ontkennen


Wat brengt de mens tot waan
daden die de mensheid schaden
niet voor elkaar verantwoord staan
zichzelf als onschuld beladen.

Ontkend wordt ieder feit
van onmenselijk handelen
met ieder recht in strijd
in onwaarheid wandelen.

Bezoedeld menselijke waardigheid
als dieren trachten recht te halen
door leugen en bedrog ontwijd
zo zal eens hun leven falen.