Vlinders, bijen en bloemen


Hoe lang nog zullen rozen bloeien.
Waait zachte bries door lindenkruin.
Zullen veel veelkleurige bladeren in bossen boeien.
Zweven vlinders en bijen in mijn bloementuin.

Hoelang zal ik herfstkleuren genieten.
De velden vol met smaragdgroen gras.
Ochtenden bezaaid met parelen aan alle sprieten.
Herinneringen zo het in het paradijs eens was.

Zien we dan weer kleurrijke rozen.
Met vlinders en bijen daar tussendoor.
Wandelen we daar met vrienden door ons gekozen.
Luisterend naar een meerstemmig vogelkoor.

Omgang


Misschien zou ik het begrijpen
Als ik dat werkelijk had gewild
Er is zoveel dat nog moet rijpen
Eer de chaos is gestild
Waar ligt de weg van willen en weten
Hoe ver de horizon daarheen
Is men dan de richting vergeten
Naar het doel dat vrede scheen
Nergens meer in vriendschap naast elkaar
Of helpt men zijn buren in hongersnood
Erger, over heel de wereld dreigt gevaar
En bedreigt men elkaar met de dood

Herfst impressie


Met een gemoed als golven over zee
Stormen door de rijk gekleurde kruinen
Voer ik de twijfels door mijn brein steeds mee
Als gestrande wrakken achter duinen

Geen zekerheid heeft mij de zee gebracht
Slechts bewonder ik haar weidse schoonheid
Haar rust en vervolgens haar brute kracht
Schouwspel van imponerende grootsheid

Nog steeds voel ik de drang naar verre oorden
Reizen als de vogels in vrije vlucht
Vogels die zich nooit aan grenzen stoorden
Vrij boven aarde in helder blauwe lucht

Zo wás, zo ís ‘t leven


Nog steeds droom ik van verre horizon
Met wuivende palmen aan zonnige stranden
De tijden dat ik nog zover reizen kon
Nog niet gebonden door leeftijdsbanden

Ach, nu komt de verte bij ons in huis
En kunnen wij er vanuit de stoel van genieten
Alles wordt ons getoond op de buis
Van cabaret tot ergens ruwweg schieten

Of we er gelukkig van worden is de vraag
Het meeste is immers kommer en kwel
En betreft meest oorlog of plaag
Of penoze rijp voor de cel

Toch is het leven echt zo slecht nog niet
Zolang je zelf de vrede bewaart
En niet met jaloezie naar anderen ziet
En niet te vergeten, ouderdom niet bezwaart

Het blijft ’t mooiste seizoen


De bomen gaan verkleuren
Elk blad zijn eigen kleur
’t Zij goudgeel of koortsig rood
‘t Bos vervuld van herfstgeuren
Dit geheel schetst het mooiste seizoen

Mensen lopen even trager
Iets gebogen door ’t bos
Langzaam aan verkleuren hun haren
’t Goud wordt fletser, vager
Met weemoed denkt men aan “Toen”

Zo heeft elk z’n eigen jaargetijde
Leven, dansen in ’t geluk
Bloeien als een tuin vol rozen
Herinneren hoe alles liep
En afvragen zou ik dat nog zo doen?

Oud en nieuw paradijs


Weet je dat er een paradijs bestaat
Een paradijs vol groen en leven
Een paradijs waar elk van vroeg tot laat
De Schepper dankt Die ons alles heeft gegeven

Hij gaf ons dit paradijs uit puur genade
Vroeg ons alleen dit te onderhouden
Hem te dienen en wars te zijn van het kwade
En het geloof in Zijn liefde te behouden

Maar wij breken Zijn paradijs af
En volgen onze eigen wegen
En nóg geeft Hij ons geen straf
Vergeeft ons slechts met Zijn zegen

Weet je dat er een níéuw paradijs bestaat
Een stad met parelmoeren poorten
Waar Hij ieder mens vol mededogen binnen laat
In die straten van goud en edelsteen in alle soorten

Daar vind een ieder dan gena en rust
En hoeft geen straf of verwijt te vrezen
Dan belandt het leven aan veilige kust
Daar zullen alle tranen uit de ogen gewist wezen

Oud en nieuw paradijs

Weet je dat er een paradijs bestaat
Een paradijs vol groen en leven
Een paradijs waar elk van vroeg tot laat
De Schepper dankt Die ons alles heeft gegeven

Hij gaf ons dit paradijs uit puur genade
Vroeg ons alleen dit te onderhouden
Hem te dienen en wars te zijn van het kwade
En het geloof in Zijn liefde te behouden

Maar wij breken Zijn paradijs af
En volgen onze eigen wegen
En nóg geeft Hij ons geen straf
Vergeeft ons slechts met Zijn zegen

Weet je dat er een níéuw paradijs bestaat
Een stad met parelmoeren poorten
Waar Hij ieder mens vol mededogen binnen laat
In die straten van goud en edelsteen in alle soorten

Daar vind een ieder dan gena en rust
En hoeft geen straf of verwijt te vrezen
Dan belandt het leven aan veilige kust
Daar zullen alle tranen uit de ogen gewist wezen