
Zeeën, oceanen, ze zijn zo diep
vlakke velden, ze zijn zo ver
witte wolken, blauwe luchten
zo overweldigend hoog.
Onmetelijk de cosmos in ’t heelal
ontelbaar alle sterren en planeten
ongelooflijk de wonderen in het universum
onbevattelijk de macht van de Schepper.
Hoe nietig is de aarde in dit stelsel
bekrompen het leven in de tijd
eens eindigend door zelfexplosie
door overgave zonder verzet of strijd.
