Fris genot


Fluisterzacht is vannacht
een deken van parelen gevallen
over de velden van smaragd
met stralende zirkoonkristallen.

Bomen zijn bekleed met witte vlag
de wereld is gevuld
met stilte van een winterdag
de kim door zonneschijn verguld.

Roerloos zijn sloten en plassen
cobaltblauw is de lucht
ergens hoort men een kraai krassen
een V ganzen in hun vlucht.

Het wit gepluimde riet
wiegt zacht langs de waterkant
van de spiegelend bevroren vliet
en vormt eenheid met ’t witte land.

Als toeschouwer sta ik terzijde
genietend van de frisse wind
lievend dit frisse jaargetijde
met een blos op m’n wangen als een kind.

Door kronkelpad


Ach, mocht ik eeuwig naast jou lopen
hier in ’t groen door kronkelpad
en stiekem zou ik hopen
dat ik voorgoed jouw hart bezat.

Waar zou ik zijn zonder muze zoals jij
waar zou ik dan de woorden vinden
zolang reeds wens ik jou aan mijn zij
maar wil jou ook niet aan mijn grollen binden.

O schone, die mijn hart op hol doet slaan
gelijk een slanke hinde lichtvoetig
dartel jij door de hoge bomen laan
jong, lief en af en toe iets balsturig.

Maar dat zij jou vergeven schone fee
jij robijn uit het groene woud
want jij draagt de onschuld met je mee
dat is ook waarom ik van je houd.