Nevelig door verlangen bezwangerd
Begroet mijn diepst gevoel
Het zachte rood van de ochtendstond
Geniet ik het genot der vogelzangen
En in het pril begin der dageraad
Rijst fier de zon ter kimme
Omrand witte schapen,
Die in de blauwe weide grazen,
Met gouden randen
De wereld is een paradijs,
Een muze gekleed in tule van smaragd
Een wonder van inspiratie
Gelijk een vrouw met wonderschone gratie