Het gewone geluk


Herinneringen waar ik mijn leven mee heb gevuld
Een leven van pieken en dalen
Het zijn snoeren van edelsteen tot half topaas
Jaren van glans of tijden van tegenslagen
Men vindt tijden van geluk of tegenspoed in lagen

Niemand kan zeggen dat leven bestaat uit enkel zirkoon
Wees altijd tevreden met gewoon geluk
Glans die iedere ochtend weer van de kim afstraalt
Het helder licht voor nieuwe dageraad
Het gewone geluk waaruit ons leven bestaat

Nachtegalen


Zo na een broeierig warme zomerdag
Mag ik graag ’s avonds op terras wat dromen
Nadenken over al wat ik wel of niet zag
Gewoon een tijdje om tot jezelf te komen
Aanschouwen dat de zon achter de kim verdwijnt
Luisteren naar laat orkest der vogels in de bomen
Tot ook dat langzaam kwijnt

Dan blijf ik nog even zitten onder duister zwerk
En bewonder de sterren aan donkere hemelboog
Het schenkt mij inspiratie voor nieuw dichtwerk
Al vliegen mijn woorden niet als sterren zo hoog
Zit nog even te genieten van zang der nachtegaal
En als deze zanger is uitgezongen
Begint in de vijver de zang der boerennachtegaal
Deze kwaakt al zijn lucht uit z’n longen

Verzoening met m’n muze


Het kan zo maar wezen
Dat je muze je aanspreekt
Omdat ze lang niets van je heeft gelezen
En haar teleurstelling je steekt

Verwijtend ziet ze naar jou
En jij staat met een mond vol tanden
Die schoonheid bleef je altijd trouw
Begeleidde je tot op de mooiste stranden

Voor geen geld, goud of mooie woorden
Wil je haar beschaamd laten staan
Zonder haar geen dicht of lofakkoorden
En gaat je status als dichter naar de maan

Maar als je haar belooft je best te doen
En je wat meer in zult spannen
Geeft ze je pardoes een dikke zoen
En ben je als dichter weer een week onder de pannen

Speel de clown


Als een clown wil ik nog dansen
Dansen door bos en veld
Vrolijk lachend en sjansen
Door geen zorg of hinder gekweld

Ik wil de mensen vermaken
Met vrolijkheid en met lach
Ik wil roepen van de daken
Kom mensen vrolijk zijn mag

Loop niet als zombies door de straten
Of krom als geslagen honden
Ook niet als woestelingen in alle staten
Door haat of frustratie gebonden

De wereld kan elk moment mooier stralen
’t Ligt niet aan elk ander maar ook aan jou
De kunst is om ’t beste uit jezelf te halen
Zoek de warmte je staat zo snel in de kou

Mijn burcht


Mijn huis is een kasteel
Een burcht, een onneembare veste
Gebouwd op vaste grond en rots
Omringd door gracht en muren

Een kasteel waar poorten open staan
Mensen worden genood binnen te komen
Beschermd door grachten en muren
Verzocht op vaste grond en rots te staan

Mijn huis bestaat uit warmte en liefde
Toegankelijk voor ieder mens
Geen macht zal ooit mijn huis bedreigen
Het is een burcht gebouwd op vaste rots

Grenzen


Ergens trekken mensen grenzen
Delen landen in als eigendom
Geven toestemming om binnen te komen
Of weren alle buitenlanders
Die overtreden hun grenzen

Ook bestaan andere grenzen
Grenzen die niet zo zichtbaar zijn
Grenzen die doorstaan stormen
Vast gelegd in hart en ziel
Grenzen van waarden en normen

Die grenzen zullen nooit vervagen
Houden stand in oorlog of vree
Alleen sterke zielen kunnen die dragen
Altijd gaan hun waarden mee
Redden zelfs hun medemensen over zee

Stad van karkassen


Tussen dode karkassen
Met holle lege ogen
Loop ik door uitgestorven straten
Het enige leven
Is een hemel met vurige ballen
En af en toe een lichtflits
Als van een vallende ster

Het enige geluid is een overvliegende drone
Op weg naar een volgende lege wijk
En van heel ver klinkt zijn verwoestende werk

Een stad, uiteen gerukt
De agressors reageren tevreden
Weer een stad in hun macht
Ook al is daar geen leven meer te vinden

Een dictator heeft weer eer
Macht en roem verworven
Ten koste van hoeveel levens
Interesseert hem niet
Aan hem de macht

Onmetelijk in zijn en ruimte


Kosmos, ruimte, universum
Waar je buiten lijnen van ’t leven gaat
Waarheid van het zijn
Maar wie kan ze betreden
Wie heeft het bewijs
Van het aller vroegste leven
Of het eind van de toekomst

Toekomst is een zwart gat
Ergens in onmetelijke ruimte
Waarin alles wordt opgezogen en verteert
Onbegrijpelijk, wij leven daar mee
En wij weten pas
Als wij die toekomst ondervinden.

Tussen drommen

Blurred crowd of unrecognizable at the street

Tussen drommen mensen
Baan ik mij een pad
Onbekend, onbetekenend
Onderweg naar een doel
Een doel dat ik zelf nog niet ken
Maar de drommen stuwen
En het enige
Waar ik mij zorgen om maak
Is dat ik niet onder de voet wordt gelopen

Zo stroom ik mee
Met die drommen
En denk dat ik toch
Mijn eigen weegs ga

Misschien bereik ik toch ooit
Mijn eigen doel
Ergens, door drommen heen gestuwd.

Herinneringswoorden


Mijn huis stond daar
Waar de horizon ver was
Waar wilgen in lange rij
Aan de oevers stonden
Van vriendelijk kabbelend water
Met zacht ruisend riet
En het zalig dromen was
Onder de lindebomen
Rond onze boerderij

Lange tijd stond de tijd daar stil
En liep vee grazend in de weide

Helaas is nu de verte verdwenen
De wilgen gekapt
Water loopt niet meer tussen
Ruisende oevers riet
Ook de linden zijn gekapt

Maar toch heb ik nog woorden
Om mijn herinnering te behouden

Tussen letters, regels en alinea’s


Schrijven van poëzie
Is anders dan het lezen
Wel bezoedelt de dichter
Het maagdelijk wit papier
Met vloeistof uit zijn pen
Maar wie zal het ooit lezen

Staat er nu letterlijk
Zienswijze van de dichter
Of is het geheimtaal
Voor hoog lecturelen
Die kunnen lezen en begrijpen
Tussen letters, regels,
En alinea’s

Misschien schrijf ik geen poëzie
Maar alleen voor eigen plezier

Optimistisch ontwaken


Zie ’s ochtends de horizon
In stralend licht omhult
En in langzaam lichtend hemelblauw
Wolkjes met gouden rand verguld
Smaragd groen veld
Bezaaid met parelend dauw

En als de dag ontwaak ook ik
Verwachtend warm onthaal
Omhult met stralend licht
Zwevend langs hemelblauw
Hier of daar door gulden rand
In smaragd groen veld
Bezaaid met parelend dauw.

Eeuwig ontweken antwoord


Nog steeds ontbreekt mij het antwoord
Wanneer en waar kwam het eerste leven
En hoe kwam het hier op aard
Er is geen getuige die opheldering geven
En ook mij blijft helderheid bespaart

Toch leeft er in mij een overtuiging
Dat deze wereld en alles wat daar op is
Door een machtig schepper is gecreëerd
Mede omdat ik ander bewijs steeds mis
Ook heb ik nooit een tegendeel geleerd

Ons gegeven


In zacht pastel rood
Ontsteekt de dag de kim
En zilveren voile
Bekleedt de aarde
Doortrokken met gouden draden

Hoog boven dit alles
Stijgt de zingende leeuwerik
In antwoord op vogelkoor
Vanuit smaragdgroen lover

En ik denk,
“Zie dit is nu de rijke gave,
De gave van het leven
Geschonken in het paradijs
Dit is door God ons gegeven”