Jeremiah, de agrariër


Heer, ik ben agrariër,
Ook wel genoemd boer.
Ik ben modern herbariër.
Zorg voor ’t dagelijks voer.

Heer, ik ben Uw knecht.
Zorg ook voor de natuur.
Ben aan mijn taak gehecht.
Werk van uur tot uur.

Ik zorg voor de mens, Heer.
Zodat ze dagelijks eten.
Ze zien op mij neer,
Omdat ze niet beter weten.

Wordt niet genoeg geproduceerd.
Is ’t voedsel te duur.
Doe ik zoals geleerd,
Beschadig ik weer de natuur.

Steeds weer nieuwe wetten.
Draagt men andere verordeningen aan.
Willen op mijn nood niet letten.
Bedreigen telkens mijn bestaan.

Men heeft ons niet meer nodig,
Noch U, noch mij, noch Uw natuur.
Heer, wij zijn overbodig.
Ze halen ’t eten liever uit de muur!