Levensweg


Het spoor waarop U mijn leven hebt gezet
mij steeds zekerheid biedt door Uw trouw verbond
en wil leiden tot over de horizont
gewezen door lijnen van Uw heilige wet.

Plaats mijn schreden en voeten vast op dat pad
schraag en steun mij als ik wankel of val
waar Uw weg mij leidt over berg of door dal
U houdt mij steeds met Uw sterke hand omvat.

Zie mij in genade aan als ik aan het eind der baan,
ook al heb ik niet altijd Uw spoor gelopen,
door zonde bevlekt voor Uw troon zal staan

Uw Zoon wilde toch door Zijn bloed ons vrijkopen.
Hij overwon, door Zijn lijden en dood aan het kruis,
Zijn liefde brengt ons toch veilig bij U thuis.

Zwijgend


Wij wanen ons goden
door de wereld gediend
groter dan hoogste macht
beslissen dat onze wensen
uitrijzen boven vermogen
besturend al, bij dag en nacht.

God die wij gemaakt hebben
ons dienend en onderhorig
en in hoogmoed niet erkennen
maar eisen dat U naar onze wil
van schuld en blaam ons zuivert
waarom houdt U zich zo stil?

Vergelijk de herfst


Zacht hoor ik een bries door wonderschone kleuren
in eenparige samenzang van den en eik
haast word ik bedwelmd door de frisse herfstgeuren
en overal een bont tapijt waar ik ook kijk

alsof de natuur nog eenmaal feest wil vieren
trekt zij nu haar kleurrijke feestkleding aan
wil zich met het vele pracht en praal sieren
toont de rede van seizoenen in haar bestaan

zongen vroeg in het voorjaar vogels luid van toon
nu heerst stilte en zachte kwinkslag van een mees
bijgestaan door triller van roodborst zacht en hees

licht melancholisch bedenk ik dat al dit schoon
een teken is van het vergankelijk leven
want ondanks lengte van tijd duurt dat maar even.

Winternamiddag


De dag voorbij en duister valt
in mijn brein ontsteekt het licht
van woorden poëtisch uitgestald
die zoeken ritme van gedicht

en voor het buiten donker is
werp ik mistroostig nog een blik
over veld waar ik ‘t zonlicht mis
overvalt weemoed mij een ogenblik

herinner kleur in zomergloed
roep van vogels in de wei
vee door ‘t groene gras gevoed
dat alles komt pas terug in mei.

Winternachten


In zachte sluimering van winternachten
diep dromend over lente en van zomer
de jaargetijden van het hoop’loos smachten
naar dagen van genot als zonnedromer

En horen reeds in onze fantasieën
heerlijk zang der vogels in hoge bomen
genietend deze schone melodieën
hopend op dagen dat die tijden komen.

En rijpe granen wuivend op de akker
het grazend vee bevolkt de groene weiden.
Met verbijstering worden wij dan wakker
daar de dromen met werkelijkheid strijden.

Wij hebben gedroomd van de schone dagen
om kou en wintertijden moedig te dragen.

Antwoorden?


Zou zodra de schepping
niet meer van U is
de aarde nog groen vertonen
de rivieren stromen
of de zee met
eb en vloed ‘t land omzomen?

Als de schepping
van de mens was Heer.
Zou het groen nog leven?
Plant en dier de aarde bevolken?
Water door rivieren stromen?
Vanwaar zou de liefde nog komen?

Zorgen en genieten


Een zon, een maan, een hemel zo blauw
een wereld vol bomen, planten, bloemen
schoonheid vanaf vroege morgendauw
de hele dag te veel om op te noemen.

Vogels in de lucht en dieren op het veld
in eigen soort en specifieke levenswijze
sterren aan de hemel allemaal geteld
schepselen die hun Schepper prijzen.

Mens geplaatst als rentmeester en kroon
geniet al deze wonderen op heel de aard
verzorg de schepping in al haar schoon
dat ze voor uw nageslacht blijft bewaard.

Reëel zoeken


Ik mijd diepte van duistere nacht
waar maan noch sterren schijnen
vreugd noch liefde wordt verwacht
hoop en verlangen verdwijnen
waar slechts in schaduwloosheid
de wereld leeft in egocentrisch wezen
voor hen die leven in argeloosheid
alleen het onheil valt te vrezen.

Ik zoek het licht der zonnige dag
de warmte van de zonneschijn
de vrijheid en de blijde lach
waar mensen voor elkaar er zijn
in liefde als een sociale droom
en weten waarvoor de wereld is
samenvloeiend tot één stroom
dan krijgt de schepping weer haar betekenis.

Hoe zachtkens zal ons bootje varen


De tempratuur loopt op
de ijskap smelt
‘t is heus geen mop
stemmen worden geteld
straks loopt Nederland vol
’t water wordt te hoog
de media staat bol
hoe houden we het droog.

We steken de dijken door
dan kalmeren we ’t water
en wie z’n land verloor
die zit dan met een kater
stemmen-horen op een zitting
één vierde is het eens
die heeft ook geen bezitting
is Chileens of Roemeens.

Na afloop telt men stemmen
en ondanks “kleine” minderheid
zal men de uitkomst niet remmen
men is tot onderlopen bereid
nu verder geen gedrens
zo zal ’t gaan en is besloten
en ligt de democratische grens
ergens onderin verzopen sloten.

Wonderbaar


Het licht rees aan de horizon
als vlammend kleurenspel
kondigde aan de ochtendzon
een ritueel van dagelijks bestel.

In bomen klonk het eerste lied
als lof aan Hem die alles schiep
die ieder schepsel op aarde ziet
en alles wat Hij tot leven riep.

Bloemen breken uit hun knop
en tooien met kleur het veld
geen kunstwerk kan daar tegen op
je staat als mens daarvan versteld.

Op de akkers groeit het graan
met weelderige volle aren
ziet men wuivende halmen staan
die men als voedsel kan vergaren.

Tot in de late avondgloed
het licht weer zachtjes daalt
‘t leven en de dag is goed
nu Gods zon weer volop straalt.

Heel dichtbij


Ik heb gekeken over de horizon
geluisterd tot buiten het universum
verwachtte U boven sterren
boven zon en maan.

Mijn ogen wilde ik afwenden
mijn oren sloot ik dicht
maar Uw licht straalde door alles
voor Uw stem ben ik gezwicht.

Toen ik mijn ogen opende
zag ik U rondom mij staan
Uw stem is niet van ver gekomen
maar heb ik vanbinnen vernomen.

Uw raakt mij als zachte bries
met louter mededogen
Uw arm om mijn schouder
Uw hand breekt mijn val.

Het komt goed


Terwijl wolken de hemel bedekken
schaduwen zelfs laatste licht verbergen
somber een viool speelt in c-mineur
bloemen droef verwelken
de wolf aan de horizon huilt

voel ik bij jou weer zonnewarmte
zie maan en sterren door wolken heen
hoor klanken van zilveren fluiten
en ruik de zoetste bloemengeur
hoor vogels door open vensters.

Spookjes nacht


Somber hangen wolken
zwaar en kil
en winden kolken
door straten verlaten en stil.

Huilen door kale kruinen
als lugubere muziek
van vals gestemde bazuinen
zonder klank, zonder ritmiek.

En donker zijn de nachten
zie geen sterren, zie geen maan
‘t is alsof spoken wachten
tot de klok twaalf zal slaan.