Een roer


Redeloos zwalkt een schip,
over oceaan en zee.
In een ruwe kolkende wind
drijft het met de stromen mee.

Weerloos in natuurgeweld
in een mateloos gevaar.
Bedreigt door stormgeweld
en de lading is zo zwaar.

Door ware stuurmanskracht,
trotserend, weer en element,
vaart ’t schip door duistere nacht.

Wie deze krachten kent,
maar toch niet is bevreesd,
die heeft als roer de Heilige Geest