In de verten liggen blauwe bergen
weerspiegelend in groene zee
en achter vurige horizon waar strepen
vertellen van een hete komende dag
wuift koel nog wind door nevelig lommer
van ver klinkt het oeroud tegemoet
met mensenvreemde wereldtaal
als onrust in een land vol ellende en bezetting
en alle schoonheid gaat teniet
bij wetenschap van verdriet ziekte en kommer.