Eender glijden grauwe herfstdagen
bijna somber en zwijgend voorbij
kenmerkend tred van dit jaargetij
met af en toe de zon bij vlagen.
De einder hult in nevelig zicht
dromen voor een nieuw begin
en langzaam sluimert de aarde in
wachtend op een nacht vol licht.
Die nacht vult zich met klare zangen
van vrede en lieftalligheid
bevrijdt de wereld van ’t verlangen
dan zingen ook wij verheugd, verblijd,
over het geluk in deze nacht,
het Koningskind waarop wij eeuwen hebben gewacht.