Steeds weer betrap ik mij
op herhaling van gedachten
als een molen die mijn brein
doet draaien in een cirkel
een onophoudelijke levensspiraal
’t mag dan de loop der tijden wezen
zoals in de geschiedenis
steeds de dagen slijten allemaal
in onnoemelijk verloop
tot aaneen geregen jaren
ingevuld door verscheiden seizoenen
slepend door een tijd van tel tot tel
ieder met eigen wedervaren
vanaf de momenten
dat wij nog kinderen waren.