Wat niet ziet…


Binnen oogleden breekt spiegelglas
en in duister van de nacht
worden scherven geruimd
in stilte van gehoor en luchtledigheid
achter ruggen van zwijgende massa.

Verschrikt veer ik op
bij voelen van scherven in mij nek
rinkelen van brekend glas
vergruisd, vertrapt op de grond,
zien van bloed waar ik net nog stond.

Elke dag in ‘t leven


Mijn dagen zijn mij kostbaar
Nu mijn uren zacht heengaan
Tijden die ik draag in mijn hart
Vanaf mijn jeugd en kindzijn
Mijmerend tot het heden
Herinneringen uit nog
Niet eens zo’n ver verleden
Als men de tijd in universum telt

Korte tijd is de mens beschoren
In een leven van stille aard
Dikwijls in eenzaamheid verloren

En ergens hangt de hoop
Dat toekomst eeuwig zal duren
Waarin vrede en liefde
Pijn angst en haat doen vergeten.