In m’n ééntje


Ik stond daar in het licht der spot
En voelde de spot op me stralen
Eenzaam overgelaten aan ’t lot
Kon ik nog amper ademhalen

Zwijgend en de mond vol tanden
Bezag ik die grote zaal vol stoelen
Aan iedere kant die lege wanden
Begon mij zeer eenzaam te voelen

Daar in ’t felle licht open en bloot
Stond ik met een kleur als een tomaat
En ik schaamde me hartstikke dood
Dat krijg je als je voor Jan L.. staat.