Van jaar tot jaar


Het aftellen is begonnen en ik wacht
Nog luttele uren scheiden ons van wat komt
Tijd baant zich een weg door duistere nacht
Tot in eindeloos kabaal de stilte verstomt

Voor iedereen hebben we goede wensen
Veel geluk en gezondheid voor een heel Nieuwjaar
We gaan ons aan oliebollen en bitterballen verpensen
En nemen afscheid tot het volgend jaar

Zolang zal dan het aftellen weer duren
Zien wij elkaar bijna niet meer
Praten nauwelijks met vriend of buren
En dan begint de hele komedie weer.

Kinderen van Bethlehem


Heerser en beducht in macht,
tot elke daad van onrecht bereid.
Nu klinkt uit Bethlehem de klacht,
zo Eva om haar zonen schreit.

Hoe ver reikt satans heerschappij,
dat hij zélfs geen kind zal sparen.
In woede briest zijn razernij.
Bethlehems kinderen, de eerste martelaren.

Een moeder huilt, haar kind gedood,
door ’t zwaard der wereldvorst.
Ach wereld zie hier je eigen nood,
hoe je in eigen bloed je oordeel torst.

Maar hoor, hoe de profeten melden,
de overwinning komt van ’t Kind.
Hij zal de gruwelen vergelden
en zorgt, dat de aarde weer vrede vindt.

Hij droogt moeder’s tranen.
Met Bethlehems kinderen zet Hij glorie in.
Voor hen zal Hij de zege banen,
hen doen delen in Zíjn gewin

Après Noël


Gezellig was het kerstmaal gisteravond
na jaren zagen we elkaar eens weer
waren verbonden in pais en vrede
alle haat en nijd werd eindelijk bijgelegd
bij aankomst een zoen van Truus voor Mien
zwager Henk sloeg Jan ferm op de schouder
de familie was na zoveel jaren één

gisteravond bij thuiskomst
belde Truus nog eens met Mien
wat gezellig is toch zo’n familiefeestje
had zus Hennie al zolang niet gezien
“Zeg zag je, ze had die dure broche om.
Die ze gejat heeft op de erfenis van tante An
En Henk droeg die mooie dasspeld,
die bedoeld was voor onze Jan.”

“Ja meid, en Karel met die kitscherige trouwring
die hij van Willie kreeg. ’t Is om je te bescheuren.
En Gerrie deed zo vreeslijk lief tegen Adrie.
Nou ik heb m’n portie weer gehad,
mij zul je er volgend jaar niet vinden.
Kerst is toch een vredelievend gebeuren
dat je viert met dierbaren en vrinden
en niet met lui die over ruzies zitten zeuren”.

Hoever is die weg


Zolang is de reis naar Bethlehem
Vol gevaren en moeilijkheden
Gehoor gevend aan roepende stem
Komend uit verschillende steden
Hoever is de reis naar Bethlehem

Wie wijst de weg vanuit Nazareth
Door dorre vlakte vol noden
Heeft ons het goede pad uitgezet
En ons alle hulp daar geboden
Hoever is de reis vanuit Nazareth

Hoe gaan wij, vanaf Jeruzalem
Via de weg der drie wijzen
Geroepen door hemelse stem
Nadat wij Zijn ster zagen reizen
Wanneer komen wij in Bethlehem

Hoever is die moeilijke weg naar Bethlehem
Wanneer komen we daar eindelijk thuis
Geroepen en gelokt door kinderstem
Via Golgotha en het kruis
Hoelang nog is die weg naar Bethlehem.

Essentieel begrip voor Kerst en vrede


Als wij eens de vrede van Kerst
Echt zouden leren begrijpen
Weer wensen het ware geluk
Liefde voelen en tonen voor alle mensen
Bereid tot delen van voedsel en bezit

Dan zou de aarde hemelse glans vertonen
Vrij van jaloezie en haat

Wat scheidt ons nu dan nog ver van liefde
Door egoïsme en dom gedrag
Nee, als wij werkelijk Kerst leren begrijpen
Komt ook eens werkelijke vrede op een dag.

Getijdenperikelen


Als ik kleumerig ga over het zandpad
En even sta te kijken bij een uitgestorven poel
Denk ik nog weemoedig aan de zomer
Toen was ‘t wat droger en geen modderboel
Stonden de bomen weelderig vol lover
En boden schaduw voor de warme zonneschijn
Nu staan ze langs ’t pad, kaal als ik, te kleumen
En ik denk; “Laat ’t maar gauw weer zomer zijn.”

Dienende Ster

http://www.dreamstime.com/stock-photos-bright-star-blue-sky-image21884753

Ver verleden heeft ons een weg gewezen
Ergens naar een kleine warme stal
Boven een ver land is een ster verrezen
Die ons de weg in ’t leven wijzen zal

En zullen wij die weg ook volgen
Ver van hier en ver van huis
Waar ons de wereld zal vervolgen
Op die lijdensweg tot aan het kruis

Dan zal toch die ster ons pad verlichten
En leiden naar waar wij moeten zijn
Zonder ons tot diensten te verplichten
Altijd zal Hij er voor ons zijn.

Vredige kerstnacht


Als straks de klokken luiden door de stille nacht
Loopt hij eenzaam door de kille donkere straten
Hij komt van ver en niemand die op hem wacht
Hij moest huis en haard en familie verlaten

Nu loopt hier verdoold als een ontheemde
Nergens wacht een rust plek of een warme haard
Hier is hij slechts een paria niets dan een vreemde
Slechts herinnering aan ‘t verre heeft hij bewaard

En vanuit de open kerkdeur klinken orgeltonen
Halleluja zingt het engelenkoor en vrede op aard
Om ons te troosten kwam Hij bij ons wonen
Maar niemand voelt zich om die vreemde bezwaard

Het is toch de pas geboren Heer die ons zal helpen
Wij hoeven ons daar geen zorgen om te maken
Hij zal tot in de eeuwigheid onze tranen stelpen
Wat zou het verdriet van die vreemdeling ons raken?

En… de jarige


We vieren feest met brood en wijn
En uitgebreid menu
Omdat er eens een kindeke klein
Op aarde kwam voor mij en u

We versieren heel het huis met licht
En kerstboom heel feestelijk
Gaan ’s avond naar de kerk gericht
Want kerst heeft toch iets geestelijk

Maar vroeger in die donkere nacht
Waar ’t kindje ter wereld kwam
Was niemand die cadeautjes bracht
Al was Hij koning uit Davids stam

Wat meten wij ons dan in waan
En uit pure eigenbaat
Grootsheid en schijnheiligheid aan
Met een egoïsme dat nooit verzaad.

Kalmer an


Als een file ’s ochtends in ’t verkeer
Komen mijn gedachten tot ontwaken
Zo duurt ’t om op stoom te geraken
En ik tot dagelijks tempo keer

Als een diesel met een traag begin
Eerst met horten en met stoten
Worden de eerste uren aangefloten
Dan storm ik de nieuwe dageraad in

Nou dat stormen kun je wel vergeten
Maar wat kalmer kan ik er ook wel komen
Ik hoef niet zo door de dag te stomen
Ik ben de zeven ook voorbij moet je weten.

Verleden en heden


Oorverdovend is de stilte
Oogverblindend ’t smetloos wit
Eeuwig groen de verre bossen
Stralend blauw de hemelkoepel

En mijn hart is vol verlangen
Naar de tijd dat ik zwierf daar
Over dat uitgebreide ruime veld

Daar zwierend over bevroren water
Van sloten, vaarten en het meer
Genietend van de rust en vrijheid
Van zuivere lucht en helder weer

Dat mocht zo zijn in het verleden
Maar wie het werkelijk zoekt
Die vindt het ook nog in het heden.

Ik vertrek


Mijn lief, treur niet als ik ga
Maar leef je leven
Tot ik eerstdaags voor je sta
’t Leven duurt slechts even

Straks zullen wij weer samen gaan
Langs heg en sloot en dreven
Onder bomen en heldere maan
Ons geluk samen weer beleven

Kom lief, blijf op mij wachten
Zodat ik straks niet eenzaam sta
In maanloos duistere nachten
Door verdriet verkommer en verga.