Het pad van hoop


Verloren over velden lopend
Niet wetend waarheen te gaan
Geen richting noch doel
Meest fluitend, dan weer slopend
Steeds voorwaarts niet blijven staan

Ginds licht de vroege horizon
Naar daar loopt ’t smalle pad
Van daar schijnt het licht in brede banen
Daar in de verte schijnt de levensbron
Een kern van warmte in goud gevat

Dit pad is mij generaties lang gewezen
Het is een pad dat de hoop ons leidt
Hier hoeven wij geen gevaren te vrezen
Het is het pad aan vrede geweid
Aan het eind wordt ons de liefde bewezen

Mijn burcht


Mijn huis is een kasteel
Een burcht, een onneembare veste
Gebouwd op vaste grond en rots
Omringd door gracht en muren

Een kasteel waar poorten open staan
Mensen worden genood binnen te komen
Beschermd door grachten en muren
Verzocht op vaste grond en rots te staan

Mijn huis bestaat uit warmte en liefde
Toegankelijk voor ieder mens
Geen macht zal ooit mijn huis bedreigen
Het is een burcht gebouwd op vaste rots

Vertrouwen


Eens zal alles anders wezen
Anders dan wij zijn gewend
Dan zullen wij over vrede lezen
En niemand die nog oorlog kent

Eens wordt heel de aarde
Weer een vredig paradijs
Goud en edelsteen niet van waarde
Is slechts vriendschap nog een prijs

De vraag is wanneer dat zal komen
Een leven zonder angst of pijn
Is het waar of zijn het dromen
Dat de wereld weer een paradijs zal zijn

Wie gelooft in waarheid en vertrouwen
In wat ons in vroegere tijd is beloofd
Zal op deze belofte blijven bouwen
En zijn hoop wordt nooit gedoofd

Stille uren


Wie kent mijn stille uren,
mijn onverwerkt verdriet?
De bitt’re stroom van tranen,
wie is het die ze ziet?

Ik lach en maak zelfs grapjes,
terwijl mijn hart soms huilt.
Het kind dat niemand waarneemt,
heel kwetsbaar in mij schuilt.

Toch weet ik dat er Één is,
die door mijn lach heenkijkt
en als ik mij alleen voel,
zacht door mijn haren strijkt.

‘k Heb dan een onderonsje,
een tweespraak met mijn Heer
en zonder zware woorden
legt Hij Zijn liefde neer.

Ik ben van Hem gaan houden,
omdat Hij mij bemint,
de avond met mij afsluit,
de dag met mij begint.

In al mijn stille uren
zie ik Zijn beeltenis.
Is het geen wonder dat Hij
er telkens voor mij is?

Hersteld vertrouwen


Ik zie licht als door helder glas
spiegelend in zonnestralen
hoor wind in glazen schalen
zingen als engelenzang
bij klanken van zuivere snaren
geluid van harpen en violen

en zacht ruist de wind
de tweedracht weg
laat vrede dalen over golven
strijkt het buigende gewas
en heelt onzichtbaar
het gebroken glas.

Het is zo moeilijk


Geen aardse goederen bezitten
enkel leven van Uw woorden
niet aan eigen rijkdom klitten
dikwijls dat wij daar aan stoorden
’t is zo moeilijk te verstaan
slechts in blind vertrouwen
zonder bezitting door te gaan
wij willen zoveel zelf houden.

Eens zullen wij onszelf verliezen
zelfs ons leven loslaten in Uw hand
help ons niet verkeerd te kiezen
maar ons scharen aan U kant
leer ons toch trouwe Vader
dat er zoveel meer nog is
trek ons met Uw woorden nader
in Uw liefde lijden wij geen gemis.

Waar niet naar is te zoeken


Ik zocht naar wat niet is te vinden
vond niet waarom ik had gevraagd
ging over onbegaanbare paden
door ondoordringbaar woud

heb ook niet gevonden wat ik zocht
mijn eisen waren te hoog gegrepen
te veel op mijzelf gericht
mijn weg ging in wankel evenwicht

maar wat ik vond dat was veel meer
dan ik ooit heb durven hopen
de kracht om werkelijk door te gaan,
de weg waar ik ruim over kan lopen.

Nachtrust


Als de laatste stralen over ’t veld vervagen
rust en stilte van lawaai het overwint
door de bomen zelfs geen zuchtje van de wind
’t leven tempert alsof uren zich vertragen

ook duistere nacht nadert met trage treden
avondklok luidt alsof hij met zachte klanken
ons tezamen roept tot bezinning en danken
opnieuw behoort een dag weer tot verleden

straks in stilte van de maanverlichte nacht
zien wij aan purperen hemel fluweelzacht
schitterende twinkeling van sterrenpracht

slaap zal ons lichaam met nieuwe energie voeden
en in rust nieuwe dag naar de ochtend spoeden
vertrouwen dat God deze nacht ons wil behoeden.

Kind


Waarom zou ik proberen te begrijpen
wat mijn brein niet kan bevatten
daar ik als Zijn kind tot volwassen moet rijpen
trachten de waarde van het leven in te schatten

waarom zou ik alwetend willen zijn
groot gelijk de wereldvorsten
zonder gevoel voor alle pijn
van hen die naar oprechtheid dorsten

Laat mij zijn als het jonge kind
die slechts vertrouwt op Vaders hand
en dat daarin berusting vindt
dat die hem leidt naar het Vaderland.

Bewustwording van die weg


Het was doodstil
toch hoorde ik je zo duidelijk
een stem een roep
om je te volgen
maar wist niet wie of waarheen

ja…., men had mij wel gewezen,
een pad, niet meer dan een steg,
glibberig, glad niet ongevaarlijk
geen weg die een mens kiezen zal

maar toen kwam Ú mij tegemoet
in al Uw liefde en genade
en ik wist wie mij geroepen had
de weg te gaan
die moeilijk leek en gevaarlijk
maar naast U durf ik het aan.

Bron van hulp en steun


Niet meer of minder dan een hersenschim
droombeeld van tijden lang vervlogen
jaren van onervaren levenslicht en gedachten
in onnozele naïviteit vol goed vertrouwen
komt thans waarheid in het licht mij voor ogen
te laat het ervaringsfundament om te bouwen

heden hier en nu wijzen onzekere toekomst
verten in nevel gehuld zonder gouden randen
paden onverhard vol kuilen en vallen
jammerklacht en spijt binden mijn handen
toch zal ik niet aan kwade kusten stranden
de Bron van hulp en steun is mij nooit ontvallen.

Lichtende horizon


Genietend wandelend door landerijen
waar ver van hier de horizon
in getemperde licht reeds zacht vervaagt
dag en nacht om voorrang strijden
de hemel sporen van duister draagt

loop straks onder firmament van sterren
bijgelicht door licht der maan
in steeds verstillende wereld
waarover ik door het ochtendgloren
eens een lichtende toekomst in zal gaan.