Waar toef ik beter, rustiger
dan aan oever van breed water
verscholen tussen pluimen riet
en vogels over golven scheren
zonder iemand mij hier ziet.
Genietend van onbeschrijflijk ritme
van wind en golvenspel
naar muziek door rietkraag luisteren
veroorzaakt door wuivende halmen
die mij een gedicht toe wil fluisteren.
En de zon werpt flonkeringen
als sterren over het watervlak
ergens te midden van wijde velden
in tomeloos schoon van de natuur.