Sprakeloze adoratie


Je moest wel opvallen
met je zwier en charme
de warmte die van jou scheen
je elegante manier van lopen
die was als de tred
van een jonge ree.
Een hinde die sierlijk beweegt
door bossen en velden.

Je taille zo rank als een berkentwijg
en ogen die spraken
van zon en van lente.
Mijn oog vindt geen schoonheid meer
nadat ik jou heb aanschouwt
Je bent mijn droom
je bent mijn adoratie,
mijn slaapgebrek in de nacht.

Verzoek aan mijn muze


Hoe ver van huis en haard heb ik vertier gezocht
Maar vond zonder jou schraal chagrijn en eenzaamheid
Door dwaze koppigheid voel ik mij nu bekocht
En geef voor een blik van jouw, ziel en zaligheid
Waar is nu mijn waan dat ik geluk zou vinden
In deze verre streken ver bij jou vandaan
Nu toef ik hier zonder kennissen zonder vrinden
Een armoedig, eenzaam en miezerig bestaan
Wat moet ik aan zonder jou mijn schone muze
Ik smeek je kom naar hier en haal mij uit het dal
Breng mij akkoorden voor een nieuwe etude
En leidt mij naar zalen met een feestelijk bal
Laat ons daar dan samen onze vriendschap vieren
Bij muziek van violen, harpen en lieren.

Nostalgisch gestemd


Wat was het
Dat ik jou niet kon weerstaan
Waren het je donkere ogen
Of was het je ravenzwarte haar
Waren het je woorden zo bewogen
Of je charmante lieve gebaar

Was het je elegante manier van lopen
Je lach nooit van je gezicht
Ik wilde wel de hele wereld voor je kopen
Maar ik had geen geld
Dus schreef ik voor jou enkel dit gedicht

Ik weet niet wat het is
Maar nog steeds kan ik je niet weerstaan
Het is die glans van je ogen
Die eerste ontmoeting denk ik steeds nog aan
Het liefst zou ik je op een sokkel verhogen
En voor altijd zullen wij samen verder gaan

Een nacht of duizend


Beschenen door zacht maanlicht
Zou ik willen lopen door lommerrijke lanen
Voor inspiratie tot een liefdesgedicht
Verheugd mij in de zevende hemel wanen

Te snel zou zo’n nacht verbleken
Te snel zou de maan ter ruste gaan
Ook was de twinkeling der sterren geweken
En het lommerrijke licht vergaan

En met sprankelend weerschijn in beken
Als een spiegel uit “Duizend en één nacht”
Is nu ook de romantiek verkeken
Toch zingt nog de nachtegaal zacht

Woorden herinneren


Woorden die ik droomde
De mooie herinneringen aan jou
In liederen en schone teksten
Het ritme, metrum en menig metafoor
Zoals de muzen zongen
Een streling voor het gehoor

Als handen die strelen het lichaam
Beroerend de mond als een zoen
Verwarmend het hart omarmend de ziel
Denken aan herkenning van jouw ogen
Nog horen je lieve woorden van toen

Veranderende tijd


Ruime zeeën van komende etmalen
Die geluiden van onze ziel versmelten
En hoorbaar tot hartstocht en liefde smelten
En eendrachtelijk ons geluk verhalen

Laat dan in het zonlicht de tijd ontmoeten
In een turbulent gebeurtenis verdwalen
En in woorden van deze tijd vertalen
Thans dat nieuwe tijden elkaar begroeten

Nachtelijk duister wordt verwijderd tot licht
Toont ons een schone oase van kleuren
En klanken komen tot ons als een gedicht

Harten worden bewerkt tot open deuren
Wijl men armen in warmte om schouders slaat
Droevige zielen niet in de koude laat

Onvergetelijke herinneringen


Niet zomaar vergeet je de dagen
De dagen uit een gelukkige jeugd
Waarin we leefden zonder vragen
Lachten en dansten vol vreugd
Genoten luierend in de warme zon
Vrijden in donkere nachten tot rijzen der zon

Als verdwaasde lampreien stoeien in de wei
Zorgen kwamen slechts morgen
Maar vandaag was alles vrolijk en blij
De toekomst was ver en overmorgen
Ver was de horizon onbelemmerd ons zicht
Ons hele leven een liefdes gedicht

Nooit zal ik die dagen vergeten
Maar het leven gaat steeds weer door
Voor je het weet ben je versleten
En komt je weg op een ander spoor
Dan praten we over vroegere tijden
Zonder pieken en dalen te mijden

Lente

Het is het voorjaar dat ik zie
In een fontein van bloemenkleuren
Jonge dieren vol energie
In velden vol bont gebeuren

Het is lente wat ik hoor
Vanuit de struiken en de bomen
Kieviet en grutto buitelen het luchtruim door
De ooievaar staat op één poot te dromen

Het is de lente in mijn bloed
Met een zachte drang tot zangen
In een toenemende zonnegloed
Blijft mijn hart naar jou verlangen

Liefdesstemming


Hoe zijn de dagen ooit geboren
Dagen dat ik jou ontberen moest
Wat kon in die tijd mij bekoren
Heeft toch mijn leven niet verwoest
Wat heeft mij nog de kracht gegeven
De zon te zien op triest grauwe dag
De blik vooruit het hoofd geheven
Toekomst verwachten met blijde lach
Overtuigd dat je weer zou komen
De wolken zullen wel verdwijnen
Een lentebries weer door de bomen
Ach lief, laat mij niet langer wachten
Dagen zijn zonnig, somber de nachten

Dagstemmingen


Al is de morgen nu weer verrezen
En de hemel eentonig kleurloos grauw
Nergens een wolkje in ‘t hemelsblauw
Ach niet elke dag kan stralend wezen

Ook vandaag zal de zon nog wel schijnen
En kleuren het schitterend bladerdak
Met geel en bruin en rood als glanzend lak
In deze maand van druiven en wijnen

Ik zag ook jou vanmorgen weer ontwaken
Nou geen beeld van glanzende zonneschijn
Je was te druk met zo vele zaken

Straks slaat je stemming om als een rookgordijn
Samen maken we de dag dan een feest
Tenminste, dat hoop ik, ook als jij dit leest.

Liefde-nectar


Als je gedachten konden vliegen
vliegen als een vlinder
naar ’t hart van iedere bloem
drinken van de zoete nectar
leven van schoonheid
liefde geven in vele kleuren

als mijn hart kon spreken
spreken met een warme stem
zingen over schoonheid van bloemen
met woorden als nectar zo zoet
dan zou je aan mijn lippen hangen
drinken van mijn liefde.