Ach wat stemt me dat nou melancholiek
ga ik mij hierbij droevig voelen
goed, ik ben al niet meer zo jong en kwiek
als we dan nog nostalgie bedoelen
en gaan spreken over vroegere tijden
ga ik dat ook in mijn botten voelen
ik haat ’t om daarover uit te wijden
je bent, zegt men, niet ouder dan je je voelt
leeftijd telt men niet in jaren
ik snap best wat men daarmee bedoelt
’t brengt ook echt je gemoed tot bedaren
al zit je dan niet meer in de kleuterklas
kun je dat alleen als herinnering bewaren
’t wordt nooit meer wat ’t vroeger was.
Waar langs rustig stromende rivier
wuivend riet de oever weer bekleed
wolken weerspiegelen in blauw
morgennevel zacht het veld bedekt
zit ik mijmerend aan de kant
en wacht
vogels vliegen reeds naar zuiden heen
het graan is al geoogst het gras gemaaid
dieren grazen nog in de wei
nog zijn de bomen groen
maar ik zit mijmerend aan de kant
en wacht
straks verdort het groene gras
verliezen de bomen hun groene blad
verwelkt de roos en knakt het riet
worden de wolken somber grauw
en ik zit mijmerend aan de kant
Ouder worden, ach zo erg is dat niet
en klachten, och ieder is er mee bekend
’t is maar net hoe je het keert of wend
zolang ik maar wat rond kan schuifelen
niet meer zo snel maar toch
de ene voet voor de ander zet
steeds m’n eigen boontjes blijven doppen
bij eigen haard in eigen huis
niet meer hoeven haasten of zweten
zolang ik mijn schaapjes op het droge houd
zal men wel moeten weten
laat ik me niet in bejaardenwoning stoppen.
Woorden en letters dansen voor ogen
geven mij rust noch duur
drijven tot vormen van regels
en waar vroeger
mijn tred vol kracht nog was
neemt nu mijn brein
langzamerhand het tempo over.
Het is geen plaag,
meer verandering van actie
een statisch voortgaan
in bewegende belangstelling
het goede gevoel, te zijn,
niet meer te moeten
maar des te meer te mogen.
Brick path and flowerbeds in the park.
Nog één maal loop ik ’t tuinpad af
en keer me met een zucht
pijn doet dit omzien slechts
benauwt mijn hart en ziel
maar ’t is niet wat ik achterlaat
waar mijn gemoed zo zwaar op viel.
Wat zal ik vinden waar ik kom
en hoe ontvangt men mij
altijd ben ik mijn eigen weg gegaan
was in mijn doen en laten vrij
nooit heb ik anderen in de weg gestaan
dan loop ik door, ik moet toch gaan.
Loop eenzaam langs wegen
die ik in verleden liep
peinzend over verleden dagen
waar ik veel kansen achter liet
omdat ik niet kon accepteren
in maatschappij onder te gaan
maar als individu interpreteren
dat ik op eigen benen kon staan
nu eenzaam en overwegend
verlang ik naar die tijd van toen
helaas kan ik niet meer keren
naar het punt waar alles begon
en loop ik over eenzame wegen
onder nog steeds die zelfde zon.
Nee, de dagen zijn niet langer
Evenals de uren korter trouwens
Nog steeds is het leven als vroeger
Maar zelf wordt mijn besef van tijd
Beperkt door vooruitzicht
Mijn veerkracht sluit zich aan
Bij mijn vorderende leeftijd
Overigens even snel als verloop van tijd
En mijn geheugen verhoudt zich meer en meer
Binnen perken van ervaring
Die gelegen zijn in nevelen der jaren
Toch blijft mijn zicht
Richten op toekomstige tijden
En mijn gedachten priemen door nevel
Geboren als het leven zelf in evenwicht
zoekend zonder ergens houvast
gaan dagen langs koorden van de tijd
aan iedereen in regelmaat voorbij
balancerend door licht en duister.
Ingedeeld in weken en maanden
vanaf jeugd periodes van jaren
groeiend naar midlife of midlifecrisis
tijden waar wij jong of ouder waanden
maar de rand van overmoed voorbij.
In mijmering dagen overpeinzen
dat leven korter maar tijd ruimer wordt
je lichaam wordt in dagen gebonden
maar je geest wordt steeds meer bevrijd
door het zeker weten, op de rand van de tijd.