Zo dikwijls vraag ik
Waar is toch die tuin
Waar zo vaak over wordt gesproken
Vol bloemen en kleuren
Waar vogels de bomen bewonen
Vlinders en bijen
Snoepen van nectar
Een zachte bries door het lover
Klinkt als zachte snaren van harpen
Waar is die wondere tuin
Waar heldere beken
Ontspringen uit kristallen bronnen
Wij elkaar ontmoeten na lang verleden
Dan zullen we zingen in koren
En vergeten alle verdriet