Langzaam aan nader ik de horizon
Niet meer zo krachtig kwiek als in ’t begin
Toen in ’t geborgene de reis begon
Nu vraag ik, al voorwaarts gaand, naar de zin
Wat was het doel waarnaar ik streefde
Zovelen reeds zijn mij voorgegaan
Waar is nu die vriend, die mens, die toen leefde
Wie kent nu nog hun namen, hun bestaan
Ach, iedereen gaat over eigen wegen
Voorwaarts over enkel spoor van station tot station
Niemand weet waar het einde is gelegen
Toch stapt men eens uit op ’t laatste perron
Begint dan het nieuwe leven in het nieuwe paradijs
Daar waar ons geloof en hoop op is gevestigd
Ligt daar het einddoel van onze levensreis
Wordt dan voor eeuwig de belofte aan ons bevestigd