Beschenen door zacht maanlicht
Zou ik willen lopen door lommerrijke lanen
Voor inspiratie tot een liefdesgedicht
Verheugd mij in de zevende hemel wanen
Te snel zou zo’n nacht verbleken
Te snel zou de maan ter ruste gaan
Ook was de twinkeling der sterren geweken
En het lommerrijke licht vergaan
En met sprankelend weerschijn in beken
Als een spiegel uit “Duizend en één nacht”
Is nu ook de romantiek verkeken
Toch zingt nog de nachtegaal zacht