Vrijheid?


De wereld is mijn vrijheid
Geen wet of norm die mij belet
Te gaan of doen in eigen tijd
Zelf bepalen waar ik mijn voetstap zet

De wereld is een feesttoneel
Genoegens, fuiven duizendvoudig,
Zwerven door veld of groen struweel
’t Leven is eigenlijk zo eenvoudig

Zolang je geld hebt om te besteden
Ben je van last en zorgen vrij
Wat zou je knellen in het heden
Ongebonden blijf je vrij en blij


Maar mogen eens de tijden keren
En kom je arm op de wereld staan
Dan zullen vrienden van je weren
Dan kom je hongerig alleen te staan

Hoe schromelijk wendt je dan tot je vader
En vraag je enkel om vergeving en gena
Dan zegt hij enkel; “Mijn kind kom nader”
En haalt je verheugd aan veilige ka

Zin van het leven


Vragen naar de zin van ’t leven
Hoe dikwijls is dat wel niet gedaan
Er is nooit een antwoord op gegeven
Als zouden wij zinloos bestaan

Hoe leeg zou dan het leven zijn
Zo kort toch was dan hier onze tijd
Het zijn op deze aarde enkel schijn
Geen hoop, geen liefde, alleen strijd

Leven heeft zin hoe je het bekijkt
Voor ieder een eigen taak op aarde
Geen mens is overbodig, hoe dat soms lijkt
Houd iedereen in eigen waarde

Laat ons eens allen tezamen gaan
Strijdend voor vrede en geluk
Als één man voor de liefde staan
Ieder volk vrij van tirannie en druk

Dan heeft het weer zin te leven
Wordt de aarde weer een paradijs
Kan ieder weer liefde en vriendschap geven
Misschien wordt de mens eens zo wijs

Vertrouwen


Eens zal alles anders wezen
Anders dan wij zijn gewend
Dan zullen wij over vrede lezen
En niemand die nog oorlog kent

Eens wordt heel de aarde
Weer een vredig paradijs
Goud en edelsteen niet van waarde
Is slechts vriendschap nog een prijs

De vraag is wanneer dat zal komen
Een leven zonder angst of pijn
Is het waar of zijn het dromen
Dat de wereld weer een paradijs zal zijn

Wie gelooft in waarheid en vertrouwen
In wat ons in vroegere tijd is beloofd
Zal op deze belofte blijven bouwen
En zijn hoop wordt nooit gedoofd

Lente wonderen


Ieder jaar aanschouw ik weer ’t wonder
Van het ontspruiten in de natuur
Een tuin van dood tot leven, zo bijzonder
De hemel van grauw naar blauw azuur
Insecten zweven van bloem tot bloem in tal
En zelfs hier en daar een vlinder
“Ach,” zult u zeggen, “dat is toch elk jaar het geval.
Maar van kou hebben we nu geen hinder.”

Straks gaan ook nog rozen en hibiscus bloeien
En vult jong leven weer het veld
Natuur ontwaakt die ons steedss weer zal boeien
Van al die schoonheid staan we weer versteld
Ergens koert de eerste duif
En overal hoort men de vogels zingen
Een zachte warme bries streelt mijn kuif
Heel de natuur lijkt te gaan zwingen

Eenzaam genot


Een eenzame laan
Tussen vele bomen
Een gedachte slechts
En stil verder dromen
Geen sterveling
Die mij hier ziet

Ik wil slechts wezen
De eenzame wandelaar
Die natuur bewondert
En in stilte geniet

Een stille laan
Tussen vele bomen
En niemand te zien

Ik loop hier eenzaam
Met mijn illusies
In die stille laan
In de verte fluit een merel
En ik geniet

Liefdesstemming


Hoe zijn de dagen ooit geboren
Dagen dat ik jou ontberen moest
Wat kon in die tijd mij bekoren
Heeft toch mijn leven niet verwoest
Wat heeft mij nog de kracht gegeven
De zon te zien op triest grauwe dag
De blik vooruit het hoofd geheven
Toekomst verwachten met blijde lach
Overtuigd dat je weer zou komen
De wolken zullen wel verdwijnen
Een lentebries weer door de bomen
Ach lief, laat mij niet langer wachten
Dagen zijn zonnig, somber de nachten

Voorzichtig begin


Hoe schoon de dag
Die begint met zonnegloren
Gevuld met vele vogelkoren
Na lange dagen bitter kou
Velden weliswaar nog wit berijpt
Bestrooid met parelend dauw

Reeds tonen schone lentekleuren
Tussen een tere deken van smaragd
In bloem van krokus en narcissen
En schuchter richt menig tulp zich op
Niet zo lang zal het nog duren
Voor roos en sering in bloei weer staan