Reddend Kind


U leek zo broos en eindloos teer
toen wij U in die stal ontmoetten
en U als onze zaligmaker begroetten
maar U bent aller mensen Heer
U kwam ons redden van de boze
in Uw kleinheid bent U niet die broze
maar bent U juist onze redder Heer

Stil heb ik mijn handen gevouwen
te vragen of U mij hulp bieden wil
kom ik in deze tijd zo sereen en stil
hulpbehoevend en in vertrouwen
tot U die Zelf tot ons kwam
die ons als Uw kinderen in armen nam
en voor eeuwig van ons wil houden.

Onze armoede beschaamd


Hij lag daar zo nietig zo teer
toonbeeld van kwetsbaarheid
in al zijn onschuld terneer
wie heeft Zijn komst verbeidt?

Wij kwamen om Hem te zien
in Zijn zwakte zo oneindig broos
Hij kwam zo onvoorzien
omdat Hij uit liefde ons verkoos.

Wij zagen niet de goddelijke kracht
die van Hem straalde
toen in die donkere nacht
dat Hij nederdaalde.

Hij was niet het kind dat wij zagen,
maar de Heerser van het heelal
die wij vanuit onze armoe mogen vragen
of Hij de wereld redden zal.

Lichtgebed voor de Kerstnacht


Niet het donker van de duistere nacht bezorgt ons angst op deze aarde,
of scherpe kou die de winter bracht is oorzaak die ons steeds zorgen baarde,
maar de vraag, als je ziet wat er gebeurd, in hoeverre is een mensenleven nog van waarde.
Daarom bidden we om licht. Dat er licht mag zijn voor wie niet gezien worden…

Is het niet de angst dat het licht in onszelf dooft, dat langzaam ook ons hart verduistert?
Omdat het niet meer in warmte gelooft. Hebben wij wel genoeg naar Uw liefde geluisterd.
En wie hoort, in een wereld vol geschreeuw, nog een schreeuw om hulp die wordt gefluisterd?
Daarom bidden we om licht. Dat er licht mag zijn voor wat en wie niet worden gehoord…

Om ons heen en soms ook in onszelf; zoveel lawaai, zoveel onrust, een wereld vol gebral.
Zend dan, goede God, ons weer het Licht, dat door de wereld weerschijnen zal
toon ons weer de aanschijn van Uw gezicht, zoals destijds in Bethlehem’s kleine stal.
Daarom bidden we om licht. Dat er licht mag zijn; bezieling om te leven in uw licht…

Waar de vrijheid van mensen met voeten wordt getreden en recht wordt gebogen bidden wij:
verwarm ons verkilde of koude hart, door het openen van onze oren en onze ogen
bevrijd ons van onrecht, angst en smart. Dat alle mensen U in vrijheid danken mogen.
Daarom bidden we om licht. Dat er licht mag zijn voor de wereld waarin wij leven…

Laat mij aan Uw voeten zitten


Laat mij zitten aan Uw voeten
gretig naar Uw woorden luisteren
met zang te mogen begroeten
daden die Uw woorden opluisteren.

Laat mij U volgen waar U gaat
ook al zijn Uw wegen zwaar
toch vind ik daarbij enkel baat
en behoed U mij voor gevaar.

En laat mij ook zingen uit pure dank
voor al Uw gulle en goede gaven
instrumenten luiden met schone klank
mijn ziel met nieuwe rust weer laven.

Laat mij dansen steeds U ter eer
in vrolijke kring of in reien
dat ik dat dan telkens weer
mag doen tot lof en Uw verblijden.

Zingen en genieten in uiterste verwondering


Iedere morgen als de zon weer rijst
en de vogelzang wordt gehoord
hun nieuwe lied ons de weg weer wijst
in een wonderschoon en zuiver akkoord
wil ik ter Uwer ere zingen en dansen
met heel U schepping loven in een lied
U danken voor alle nieuwe kansen
die U ook deze dag weer biedt.

Geef mij dan o Heer de blijde klanken
waarmee ik U steeds vereren kan
hoor mij voor Uw wonderen danken
die ons vertellen van Uw grote wereldplan
dan zie ik dat Uw schepping nog steeds leeft
en dans ik rond door Uw gaven verblijd
genietend van alle liefde die U geeft
ben ik als Uw kind tot Uw lof bereid.

Overwegen


Wat is mijn woord de wereld nog waard
Als ik mij niet houd aan norm of procedé
En tel mijn idealen dan niet mee
Noch voel mij belemmerd noch bezwaart

Of ga mijn eigen pad buiten elk mens om
Zonder steun of vriendschap te aanvaarden
Geen begrip van normen noch waarden
En houd mij bij ieder commentaar stom

Ach hoe arm en eenzaam zou ik wezen
Geen kind noch kraai zou mij nog zien staan
En niemand zou nog mijn verzen lezen

Toch wil ik onverdroten verder gaan
En als blijmoedig mens mijn liedjes schrijven
Alleen dan kan ik mijzelf blijven.

Engelenboodschap

Many angels in the sky over a flock of sheep and shepherds proclaim the Birth of Christ

Engelen zongen op velden
rondom de stal van Bethlehem
toen ze aan herders vertelden
ginds in een kribbe vindt je Hem.

De Koning in nederigheid zo groot
Hij ligt in een kribbe
nog zo kwetsbaar en klein
maar dienstbaar de mens tot Zijn dood

Hij wenst geen macht
geen rijkdom op aard
Hij wordt straks veracht
Zijn koninkrijk eeuwig bewaard

Vroeger en nu


Laat mij denken
Aan de jaren
Toen ik nog jong
En onbezorgd was
Genietend van ruimte
En verre horizon

Vrij was het leven
En lang de toekomst
De vrede was eeuwig

Nu verdrinken de uren
En zorgen vullen de dagen
De horizon nadert snel

Maar nog geniet ik het leven
En de herinnering aan toen
Van een toekomst die is eeuwig

Voor iedereen persoonlijk


U hebt mijn hand niet losgelaten
toen ik verzonk in de poel van verdriet
en voelde mij eenzaam en verlaten
zei U, “Mijn kind ik verlaat je niet”.

U hebt mij uit de nood geheven
en getroost met Uw lieve woord
mijn schulden hebt U mij vergeven
Uw genade heb ik in Uw stem gehoord.

Laat mij dan steeds Uw almacht loven
en danken voor Uw zoenoffer o Heer
U verliet Uw Koninkrijk daar boven
en daalde hier als kind op aarde neer.

Geen mens heeft kunnen doorgronden
dat wonder van enkel liefde en gena
U kwam in die stal voor onze zonden
zie ook mij nu ik aan Uw kribbe sta.

Kerstgaven genoeg


Ken je de werkelijke stilte?
Stilte die in liefde omhelst,
liefde zonder woorden
warmte vanuit harten geschonken.

Liefde als een lichtstraal
die in duistere nacht
omgeeft heel de aarde
en om vrede vraagt.

Stilte en liefde vereend te saam
meer hebben wij niet nodig
om gelukkig te zijn
als vrienden in één Naam.

Stille uren


Wie kent mijn stille uren,
mijn onverwerkt verdriet?
De bitt’re stroom van tranen,
wie is het die ze ziet?

Ik lach en maak zelfs grapjes,
terwijl mijn hart soms huilt.
Het kind dat niemand waarneemt,
heel kwetsbaar in mij schuilt.

Toch weet ik dat er Één is,
die door mijn lach heenkijkt
en als ik mij alleen voel,
zacht door mijn haren strijkt.

‘k Heb dan een onderonsje,
een tweespraak met mijn Heer
en zonder zware woorden
legt Hij Zijn liefde neer.

Ik ben van Hem gaan houden,
omdat Hij mij bemint,
de avond met mij afsluit,
de dag met mij begint.

In al mijn stille uren
zie ik Zijn beeltenis.
Is het geen wonder dat Hij
er telkens voor mij is?