Voorbijgaan en komen


Geen tijd m’n levensdagen te tellen
Het waren er zo veel
Wat ik mij nog afvraag,
Waar zijn dagen van mijn jeugd gebleven
Tijd waarin ik dagen niet telde
Doorgebracht zonder zorg
Veilig geborgen bij ouders en vrienden

Maar de dagen zijn doorgegaan
Onopgemerkt als snoer aaneen geregen
Voort- en opgejaagd,
Geen seconde stil blijven staan
En nog steeds vormt de tijd de dagen
Die nu, schijnt, steeds gemakkelijker
Zijn te tellen.