De tijd, de tijd, ze drijft en jaagt een ieder voort
want haar ontbreekt de tijd om zelf de tijd te nemen
en ‘wijls gebeurt het haar dat zij niet wordt gehoord
zodat ze menig tijd en adem kan benemen
in stroom bevlogen jacht van tijden wordt verzwegen
dat dag en nacht het licht in tijd gedragen leven
gespaard van week tot maand een jaar aaneen geregen
de bloei verstaat wat leeft bij rust en tijd gegeven
wat is de tijd nog waard wanneer ze blijkt vervlogen
verdwijnt met stille trom in verre blik van ‘t heden
wie drijft en jaagt ons voort met krappe tijd voor ogen
de tijd, de tijd, ze drijft en zet op juiste schreden.